Christen Gemeenten van God
[260]
De Wet en het Zevende Gebod [260]
(Uitgave 1.0 1998100919990525}
Er staat geschreven: Gij zult niet echtbreken.
Deze verhandeling legt de gehele structuur van de wet van God uit, zoals toegepast op zijn Gebod zoals uitgelegd door de profeten en de Testamenten overeenkomstig met het lezen van de Wet in de Sabbaths jaren.
Christian Churches of God
P.O. Box 369, WODEN ACT 2606, AUSTRALIA
E-mail:
secretary@ccg.org(Copyright ã 1998 1999 Wade Cox)
Dit artikel mag kosteloos gekopieerd en verspreid worden, mits het in zijn geheel weergegeven wordt, zonder veranderingen of weglatingen. De naam van de uitgever en het kopijrecht moeten vermeld zijn. Geen betaling mag verlangd worden van hen die de kopieën ontvangen. Korte aanhalingen zijn toegestaan in recensies en overzichten zonder het kopijrecht te schenden.
Dit artikel is te verkrijgen van het Wereld Wijde Web pagina:
http://www.logon.org and http://www.ccg.org
De Wet en het Zevende Gebod [260]
Er staat geschreven: Gij zult niet echtbreken.
(Exodus 20:14; Deuteronomium 5:18).
Functie van seksualiteit
Seksualiteit bij de soorten staat onder Gods gebod en het natuurlijke functioneren van seksualiteit dient om de aarde te vervullen en wezens voort te brengen als toekomstige zonen Gods, in overeenstemming met Gods onderricht aan Adam (Genesis 1:28; 9:1).
De aarde is vervuld en alle activiteit is volgens Gods wet.
Matteüs 5:17-18 17 Meent niet, dat ik gekomen ben om de wet of de profeten te ontbinden; ik ben niet gekomen om te ontbinden, maar om te vervullen. 18 Want voorwaar, ik zeg u: Eer de hemel en de aarde vergaat, zal er niet een jota of een tittel vergaan van de wet, eer alles zal zijn geschied. (NBG)
Hieruit volgt dan ook dat het doel van seksualiteit vastgesteld is en de beheersing van seksualiteit onderworpen is aan Gods wetten. Het zevende gebod is daarom gericht op de seksualiteit van de naties. Alle wetten die de seksualiteit regelen zijn ondergeschikt aan het zevende gebod, en het vijfde en zesde en de andere die voorafgaan.
Het gezin als beheerder
Het gezin, zoals dit georganiseerd is binnen het raamwerk van het vijfde gebod en de daaruit voortkomende wetgeving, is de bestuurder of de beheerder van seksualiteit (vgl. Spreuken 1:8-9; 6:20; 14:1).
Een vrouw is van de HERE en hij die huwt verwerft de gunst van de HERE (Spreuken 18:22; 19:14). Een degelijke vrouw is de kroon van haar man (Spreuken 12:4).
Uit de wet volgt dat het celibaat een onnatuurlijke staat is, dat geen enkele gunst verleent boven de natuurlijke vereniging en het gezin als middel van Gods wil en plan. Het celibaat kan zeker geen staat geven groter dan het huwelijk. De geschiedenis van ascetisme in de Christelijke en andere overleveringen wordt nagegaan in het artikel Vegetarisme en de Bijbel [183].
Paulus schreef met dit voor ogen 1Korintiërs 7:1-5 en zegt om hoererij te vermijden: ieder moet zijn eigen vrouw hebben en iedere vrouw haar eigen man.Hij zegt in vers 6 dat hij geen gebod van de Here heeft. Hij zegt hier dat de zuivere toewijding aan God hoger is, maar dat mensen gehuwd moeten zijn om hoererij te vermijden. De geschiedenis van de
celibataire kerk is een levende veroordeling van het falen van deze ordening. Paulus zegt dat alle jonge vrouwen gehuwd moeten zijn, kinderen moeten krijgen en haar huis bestieren (1Timoteüs 5:14).Het menselijke gezin zijn vreemdelingen en bijwoners op de aarde en het land is des Heren. Het gezin en de soorten zijn slechts middelen in het plan van God (Leviticus 25:23).
Genesis 30:20 20 God heeft mij een schoon geschenk gegeven; ditmaal zal mijn man bij mij wonen, omdat ik hem zes zonen gebaard heb; en zij gaf hem de naam Zebulon. (NBG)
In alle huwelijksaangelegenheden mag seksualiteit niet het voorwerp van begeerte onder het tiende gebod zijn. Noch mag seksualiteit en voortplanting onderworpen zijn aan de begeerte van de vrouw, noch mag het huwelijk gebruikt worden voor begerig voornemen (vgl. 2Samuel 11:1-12:24; 1Koningen 21:1-19).
Seks binnen het huwelijk
Seksualiteit onder Gods Wetten is begrensd binnen het huwelijk, want de vrouw was gemaakt voor de man en aan hem gegeven om één vlees te zijn, om Gods doel te vervullen in de schepping (Genesis 1:26-28; 2:15, 18-25). Dit hele stelsel is begrensd tot de schepping en is uitgesloten voor de Heerscharen (Matteüs 22:30). De Heerscharen schonden deze wet en verlieten hun oorsprong en eigen woning (Judas 6).
Het huwelijk is de vastgestelde taak binnen de schepping, en het beeld van de vereniging van Christus met de Gemeente.
Efeziërs 5:22-33 22 Vrouwen, weest aan uw man onderdanig als aan de Here, 23 want de man is het hoofd van zijn vrouw, evenals Christus het hoofd is zijner gemeente; Hij is het, die zijn lichaam in stand houdt. 24 Welnu, gelijk de gemeente onderdanig is aan Christus, zo ook de vrouw aan haar man, in alles. 25 Mannen, hebt uw vrouw lief, evenals Christus zijn gemeente heeft liefgehad en Zich voor haar overgegeven heeft, 26 om haar te heiligen, haar reinigende door het waterbad met het woord, 27 en zo zelf de gemeente voor Zich te plaatsen, stralend, zonder vlek of rimpel of iets dergelijks, zo dat zij heilig is en onbesmet. 28 Zo zijn ook de mannen verplicht hun vrouw lief te hebben als hun eigen lichaam. Wie zijn eigen vrouw liefheeft, heeft zichzelf lief; 29 want niemand haat ooit zijn eigen vlees, maar hij voedt het en koestert het zoals Christus de gemeente, 30 omdat wij leden zijn van zijn lichaam. 31 Daarom zal een man zijn vader en zijn moeder verlaten en zijn vrouw aanhangen, en die twee zullen tot een vlees zijn. 32 Dit geheimenis is groot, doch ik spreek met het oog op Christus en op de gemeente. 33 Intussen ook gij, laat ieder voor zich zijn eigen vrouw zo liefhebben als zichzelf en de vrouw moet ontzag hebben voor haar man. (NBG)
De gehele gezinsstructuur is gebaseerd op deze relatie en de zuiverheid hiervan. Wanneer er geschipperd wordt, kan het deze niet volledig hersteld worden. Geestelijk gezien kan de bruid berouw hebben en tot Christus terugkeren. Israël werd uitgenodigd om tot hem terug te keren (Jeremia 3:1, 7) maar haar was een Scheidbrief gegeven. Christus zal bij zijn wederkomst daarom de Gemeente huwen, die als geestelijk Israël zijn bruid is.
De vrouw werd gemaakt om de man en het hoofd van iedere man is Christus en het hoofd van Christus is God. Iedere man die met gedekt hoofd tot God bidt, onteert zijn hoofd, (dat Christus is). Lang haar is een schande voor een man. Een vrouw met een geschoren hoofd moet voor gebed haar hoofd bedekken, maar een vrouw, wier haar tot eer is, heeft geen andere bedekking nodig dan heur haar (1Korintiërs 11:1-16).
Het hoofd bedekken onder de wet is belangrijk en verkeerd begrepen. Een vreemde vrouw, gevangen genomen in oorlog, moest haar hoofd scheren als deel van de reiniging. Een vrouw moet een macht op haar hoofd hebben vanwege de engelen (1Korintiërs 11:10). Dus het lange haar van een vrouw is het zinnebeeld van macht en vreemdelingen zijn onderworpen aan de hogere machten van de gevallen heerscharen. Dus de vreemde vrouw, die tegen haar wil in de strijd meegevoerd was, moest haar hoofd scheren en het haar onder de natie weer laten groeien. De tradities, waarbij het haar in het huwelijk geschoren wordt, vallen ook deze betekenis aan.
De Levieten moesten ook al hun lichaamshaar scheren als deel van hun afscheiding en reiniging, toen zij apart gezet werden als het priesterschap van Israël (Numeri 8:7). Deze handeling verwees direct naar de relatie die zij zouden hebben als bruid van de Engel van Jahovah, in de aanbidding van Eloah in de Tempel van Eloah God. Deze functie was een voorafschaduwing van de relatie die de uitverkorenen met Messias als Hogepriester naar de ordening van Melchisedek zullen hebben. Deze relatie werd ook gezien in de geloften van de Nazireeër (Numeri 6:5, 18). Het hoofd van de vrouw wordt ook ontbloot tijdens de godsspraak in het offer van de jaloersheid (Numeri 5:18). De symboliek was dat zij voor God stond en dat zij niet onder bescherming of bedekking was. God zou haar diepste innerlijk zien en haar schuld of onschuld kunnen onderscheiden.
De hogepriester moest een tulband met daarop een plaat van louter goud dragen (Exodus 28:36-38). Dit verwijst naar Messias die de gekroonde koning van Israël zou worden. De hoofddoeken van de zonen van de hogepriester (Exodus 28:40) wijzen vooruit naar de kronen der uitverkorenen als koningen en priesters in het Koninkrijk Gods, als zonen Gods. Zij zijn dus een koninklijk priesterschap, een heilige natie (1Petrus 2:9). Al deze symbolen verwijzen naar de uitverkorenen als bruid van Christus, in de Tempel Gods en mede-erfgenamen met Christus.
De relatie van Christus tot de Gemeente, en van de Gemeente tot Christus en van een vrouw en een man wordt uitgelegd in Spreuken 31 en het Hooglied (vgl. de artikelen Spreuken 31 [114] en Hooglied [145]). Overspel binnen het gezin is het zelfde als afgoderij in de Tempel Gods (vgl. het artikel De Wet en het Tweede Gebod [254]).
Een man die een vrouw gehuwd heeft, moet een jaar lang zijn aandacht aan haar besteden en kan geen werk opgedragen worden { dat hem van zijn huis weghaalt) noch kan hij in het leger uitrukken of van zijn vrouw weg zijn voor een jaar na hun huwelijk.
Deuteronomium 24:5 5 Wanneer iemand pas een vrouw gehuwd heeft, zal hij in het leger niet uitrukken en men zal hem in geen enkel opzicht bezwaren; gedurende een jaar zal hij vrijgesteld zijn ten behoeve van zijn huis, en de vrouw die hij gehuwd heeft, verheugen. (NBG)
Echtscheiding en hertrouwen
De wet staat echtscheiding en hertrouwen toe, maar geen hertrouwen met dezelfde vrouw, nadat zij met een ander gehuwd is geweest. Zij kan weer met dezelfde man trouwen, vooropgesteld dat zij niet weer met een andere man getrouwd was.
Deuteronomium 24:1-4 1 Wanneer iemand een vrouw genomen en gehuwd heeft, dan zal, (als hij haar geen genegenheid toedraagt, omdat hij iets onbehoorlijks aan haar gevonden heeft, en hij een scheidbrief geschreven en haar die overhandigd heeft, waarna hij haar uit zijn huis heeft weggezonden) 2 en als zij dan uit zijn huis vertrokken, haars weegs gegaan en de vrouw van een ander geworden is; 3 en als dan de laatste man een afkeer van haar krijgt, een scheidbrief schrijft, haar die overhandigt en haar uit zijn huis wegzendt; of als de laatste man, die haar tot vrouw genomen heeft, gestorven is, 4 dan zal de eerste echtgenoot, die haar weggezonden heeft, haar niet opnieuw tot vrouw mogen nemen, nadat zij verontreinigd is geworden; want dat is een gruwel voor het aangezicht des Heren; gij zult geen zonde brengen over het land dat de Here, uw God, u ten erfdeel geven zal. (NBG)
Deze wetgeving dient om het gezin te beschermen, en om de zeden en de moraal van de natie te beschermen. De logica is duidelijk. Indien een vrouw hertrouwt en zij vindt haar vorige man beter dan de laatste, of zij heeft de een of andere bijlegging van een geschil, dan wordt de tweede verbintenis in gevaar gebracht door de mogelijkheid van een nieuwe echtscheiding en hertrouwen met de eerste man. Het hele denkbeeld voorkomt een duidelijke breuk en herschikking en daarom verbiedt de wet dit. De onbehoorlijkheid in Deuteronomium 24:1 kan onzedelijkheid bedoelen; vgl. Deuteronomium 22:14; Matteüs 19:19: 5:32).
Over echtscheiding moet niet lichtvaardig gedacht worden, zelfs wanneer de partner ongelovig is.
1Korintiërs 7:12-17 12 Maar tot de overigen zeg ik, niet de Here: heeft een broeder een ongelovige vrouw, die erin bewilligt met hem samen te wonen, dan moet hij haar niet verstoten. 13 En een vrouw moet, als zij een ongelovige man heeft, en deze erin bewilligt met haar samen te wonen, die man niet verstoten. 14 Want de ongelovige man is geheiligd in zijn vrouw en de ongelovige vrouw is geheiligd in de broeder. Anders zouden immers uw kinderen onrein zijn, doch nu zijn zij heilig. 15 Maar indien de ongelovige haar verlaat, laat hij haar verlaten. De broeder of zuster is in dit geval niet gebonden; tot vrede heeft God u geroepen. 16 Want hoe kunt gij weten, vrouw, dat gij uw man zult redden? Of hoe kunt gij weten, man, dat gij uw vrouw zult redden? 17 Alleen, laat ieder zo leven, als de Here hem toebedeeld heeft, zo, als God
hem geroepen heeft. Zo schrijf ik het in alle gemeenten voor. (NBG)Christus sprak de beslissende woorden over de uitleg van de wet in zijn gesprek met de Samaritaanse vrouw bij de put.
Johannes 4:7-29 7 Er kwam een vrouw uit Samaria om water te putten. Jezus zeide tot haar: Geef mij te drinken. 8 Want zijn discipelen waren naar de stad gegaan om voedsel te kopen. 9 De Samaritaanse vrouw dan zeide tot hem: Hoe kunt gij, als Jood, van mij, een Samaritaanse vrouw, te drinken vragen? Want Joden gaan niet om met Samaritanen. 10 Jezus antwoordde en zeide tot haar: Indien gij wist van de gave Gods en wie het is, die tot u zegt: Geef mij te drinken, gij zoudt het hem gevraagd hebben en hij zou u levend water hebben gegeven. 11 Zij zeide tot Hem: Here, gij hebt geen emmer en de put is diep; hoe komt gij dan aan het levende water? 12 Zijt gij soms meer dan onze vader Jakob, die ons de put gegeven en zelf eruit gedronken heeft met zijn zonen en zijn kudden? 13 Jezus antwoordde en zeide tot haar: Een ieder, die van dit water drinkt, zal weder dorst krijgen; 14 maar wie gedronken heeft van het water, dat ik hem zal geven, zal geen dorst krijgen in eeuwigheid, maar het water, dat ik hem zal geven, zal in hem worden tot een fontein van water, dat springt ten eeuwigen leven. 15 De vrouw zeide tot hem: Here, geef mij dit water, opdat ik geen dorst heb en niet hierheen behoef te gaan om te putten. 16 Hij zeide tot haar: Ga heen, roep uw man en kom hier. 17 De vrouw antwoordde en zeide: Ik heb geen man. Jezus zeide tot haar: Terecht zegt gij: ik heb geen man; 18 want gij hebt vijf mannen gehad en die gij nu hebt, is uw man niet; hierin hebt gij de waarheid gesproken. 19 De vrouw zeide tot hem: Here, ik zie, dat gij een profeet zijt. 20 Onze vaderen hebben op deze berg aangebeden en gijlieden zegt, dat te Jeruzalem de plaats is, waar men moet aanbidden. 21 Jezus zeide tot haar: Geloof mij, vrouw, de ure komt, dat gij noch op deze berg, noch te Jeruzalem de Vader zult aanbidden. 22 Gij aanbidt, wat gij niet weet; wij aanbidden, wat wij weten, want het heil is uit de Joden; 23 maar de ure komt en is nu, dat de waarachtige aanbidders de Vader aanbidden zullen in geest en in waarheid; want de Vader zoekt zulke aanbidders; 24 God is geest en wie Hem aanbidden, moeten aanbidden in geest en in waarheid. 25 De vrouw zeide tot hem: Ik weet, dat de Messias komt, die Christus genoemd wordt; wanneer die komt, zal hij ons alles verkondigen. 26 Jezus zeide tot haar: ik, die met u spreek, ben het. 27 En daarop kwamen zijn discipelen en waren verbaasd, dat hij met een vrouw in gesprek was, en toch zeide niemand: Wat zoekt gij, of: Waarom spreekt gij met haar? 28 De vrouw dan liet haar kruik staan, en ging naar de stad en zeide tot de mensen: 29 Komt mede en ziet een mens, die gezegd heeft alles wat ik gedaan heb: zou deze niet de Christus zijn? (NBG)
Deze ontwikkeling toont de volgende leerstelling over het huwelijk. Ten eerste was deze vrouw vijfmaal volgens de wet gehuwd en elk daarvan werd door Messias erkend als een wettig huwelijk. Zij leefde op het moment samen met een man en dit werd door Messias niet als een huwelijk erkend. Op deze manier bracht Messias de leer naar voren. Hij erkende meerdere huwelijken, terwijl er geen aanwijzing was, dat de vrouw vijfmaal weduwe geworden was. Inderdaad staat de wet hertrouwen toe zoals wij hierboven gezien hebben.
Ten tweede stelde Christus dat samenwonen geen huwelijk was.
Het huwelijk onder de naties is een rite van de naties en geen sacrament van de Gemeente
. Op deze wijze zijn alle naties wettig gehuwd en hun kinderen zijn wettige zonen van Adam. Er zijn slechts twee sacramenten van de Gemeente, die van de Doop en de Maaltijd des Heren (vgl. het artikel De sacramenten van de Gemeente [150]).Het huwelijk is een geestelijke vereniging van één vlees. Christus heeft hierover veel gezegd en de uitverkorenen een ernstig gebod opgelegd betreffende huwelijk en echtscheiding.
Matteüs 19:1-12 1 1 En het geschiedde, toen Jezus deze woorden geëindigd had, dat hij uit Galilea vertrok, en hij kwam over de Jordaan in het gebied van Judea. 2 En vele scharen volgden hem en hij genas hen aldaar. 3 En er kwamen Farizeeën tot hem om hem te verzoeken, en zij zeiden: Is het geoorloofd zijn vrouw weg te zenden om allerlei redenen? 4 Hij antwoordde en zeide: Hebt gij niet gelezen, dat de Schepper hen van den beginne als man en vrouw heeft gemaakt? 5 En hij zeide: Daarom zal een man zijn vader en moeder verlaten en zijn vrouw aanhangen en die twee zullen tot een vlees zijn. 6 Zo zijn zij niet meer twee, maar een vlees. Hetgeen dan God samengevoegd heeft, scheide de mens niet. 7 Zij zeiden tot hem: Waarom heeft Mozes dan bevolen een scheidbrief te geven en haar daarmede weg te zenden? 8 Hij zeide tot hen: Mozes heeft u met het oog op de hardheid uwer harten toegestaan uw vrouwen weg te zenden, maar van den beginne is het zo niet geweest. 9 Doch ik zeg u: Wie zijn vrouw wegzendt om een andere reden dan hoererij en een andere trouwt, pleegt echtbreuk. 10 De discipelen zeiden tot hem: Indien voor een man de zaak met zijn vrouw zo staat, is het niet raadzaam te trouwen. 11 Doch hij zeide tot hen: Niet allen vatten dit woord, alleen zij, aan wie het gegeven is. 12 Er zijn immers gesnedenen, die zo uit de moederschoot geboren zijn, en er zijn gesnedenen, die door de mensen gesneden zijn, en er zijn gesnedenen, die zichzelf gesneden hebben, ter wille van het Koninkrijk der hemelen. Die het vatten kan, die vatte het. (NBG)
Sommige mensen zijn gewijd aan de ere Gods. Christus zei hier, dat hij ook gewijd was. De apostelen waren allen gehuwd en het schijnt dat Paulus tijdens zijn bediening ook gehuwd was. Het zou voor Christus ondenkbaar zijn om te huwen, niet alleen omdat hij wist dat hij later gedood zou worden, maar ook omdat hij de bruidegom van de Gemeente was en dat beeld mocht niet betwist kunnen worden. Wanneer hij kinderen achtergelaten had, dan zou er een dynastie uit voortgekomen zijn. Dit gebeurde in zeker opzicht echter met zijn neven en familieleden als de desposyni, totdat zij werkelijk waren uitgeroeid door de Roomse Kerk vanaf de vierde eeuw (Vgl. het artikel De maagd Mariam en de familie van Christus [232]).
Echtscheiding onder de uitverkorenen is niet aanvaardbaar voor Christus, behalve wegens echtbreuk (vgl. Matteüs 5:32). Zij moeten bij hun ongelovige echtgenoot blijven, waarbij de ongelovige echtgenoot erin bewilligt om samen te wonen. Wanneer de ongelovige niet erin bewilligt, is het toegestaan te scheiden
.. Er zijn natuurlijk andere redenen voor scheiding, opheffing of nietig verklaring van het huwelijk, zoals bedrog, bloedverwantschap en mishandeling, maar deze redenen worden vaak op grote schaal misbruikt door de naties en hun kerkelijke ordeningen.De trouw der uitverkorenen
De trouw van de uitverkorenen, mannelijk of
vrouwelijk, rust zowel op mentale als fysieke grond door de werking van de Heilige Geest en het tiende gebod.Matteüs 5:27-32 27 Gij hebt gehoord, dat er gezegd is: Gij zult niet echtbreken. 28 Maar ik zeg u: Een ieder, die een vrouw aanziet om haar te begeren, heeft in zijn hart reeds echtbreuk met haar gepleegd. 29 Indien dan uw rechteroog u tot zonde zou verleiden, ruk het uit en werp het van u, want het is beter voor u, dat een uwer leden verloren ga en niet uw gehele lichaam in de hel geworpen worde. 30 En indien uw rechterhand u tot zonde zou verleiden, houw haar af en werp haar van u; want het is beter voor u, dat een uwer leden verloren ga en niet uw gehele lichaam ter helle vare. 31 Er is ook gezegd: Al wie zijn vrouw wegzendt, moet haar een scheidbrief geven. 32 Maar ik zeg u: Een ieder, die zijn vrouw wegzendt om een andere reden dan ontucht, maakt, dat er echtbreuk met haar gepleegd wordt; en al wie een weggezondene trouwt, pleegt echtbreuk. (NBG)
(vgl. Markus 10:10-12; Lucas 16:18).
Paulus sprak ook over deze zaak en stelde dat het huwelijk en de kinderen geheiligd zijn door de gelovige.
1Korintiërs 7:6-17 6 Dit zeg ik om u tegemoet te komen, niet om u te bevelen. 7 Ik zou wel willen, dat alle mensen waren, zoals ikzelf. Doch iedereen heeft van God zijn bijzondere gave, de een deze, de ander die. 8 Maar tot de ongehuwden en de weduwen zeg ik: Het is goed voor hen, indien zij blijven, zoals ik. 9 Indien zij zich echter niet kunnen beheersen, laten zij dan trouwen. Want het is beter te trouwen dan van begeerte te branden. 10 Doch hun, die getrouwd zijn, beveel ik niet, maar de Here, dat een vrouw haar man niet mag verlaten 11 (is dit toch gebeurd, dan moet zij ongehuwd blijven of zich met haar man verzoenen) en een man moet zijn vrouw niet verstoten. 12 Maar tot de overigen zeg ik, niet de Here: heeft een broeder een ongelovige vrouw, die erin bewilligt met hem samen te wonen, dan moet hij haar niet verstoten. 13 En een vrouw moet, als zij een ongelovige man heeft, en deze erin bewilligt met haar samen te wonen, die man niet verstoten. 14 Want de ongelovige man is geheiligd in zijn vrouw en de ongelovige vrouw is geheiligd in de broeder. Anders zouden immers uw kinderen onrein zijn, doch nu zijn zij heilig. 15 Maar indien de ongelovige haar verlaat, laat hij haar verlaten. De broeder of zuster is in dit geval niet gebonden; tot vrede heeft God u geroepen. 16 Want hoe kunt gij weten, vrouw, dat gij uw man zult redden? Of hoe kunt gij weten, man, dat gij uw vrouw zult redden? 17 Alleen, laat ieder zo leven, als de Here hem toebedeeld heeft, zo, als God hem geroepen heeft. Zo schrijf ik het in alle gemeenten voor. (NBG)
Het huwelijk als fysiek bewijs van onze geestelijke relatie met Messias
Israël is met God gehuwd. De Gemeente is met Messias gehuwd, als de Jahovah-elohim van het Oude Testament. Alle naties zullen in Israël opgenomen worden als de toekomstige Tempel Gods onder hun Hogepriester, Israëls elohim (vgl. Psalm 45:6-7 en Hebreeën 1:8-9). Deze voorstellingen verwijzen alle naar het behoud van de wereld onder Messias, die de wereld aan God overdraagt als een geschikt vat voor Hem, door de Heilige Geest.
Jeremia 3:1-9 Indien een man zijn vrouw verstoot en zij gaat van hem weg en wordt de vrouw van een andere man, zal hij dan nog tot haar terugkeren? Zal niet dat land ten zeerste ontwijd worden? Doch gij hebt ontucht gepleegd met vele minnaars! En dan tot Mij terugkeren? luidt het woord des Heren. 2 Hef uw ogen op naar de kale heuvels en zie, waar hebt gij u niet laten misbruiken? Aan de wegen hebt gij op hen zitten wachten als een Arabier in de woestijn, en gij hebt het land ontwijd door uw ontuchtigheden en uw boosheid. 3 Zo zijn dan de regenstromen ingehouden en is de late regen niet gekomen; maar gij hebt een hoerenvoorhoofd, gij verkiest u niet te schamen. 4 Noemt gij Mij niet van nu af: mijn Vader, de vertrouwde mijner jeugd zijt Gij! 5 Zal Hij immer toornen, of voor altoos de wrok behouden? Zie, zo spreekt gij, maar gij doet het kwade en maakt u daarin sterk. 6 De Here zeide tot mij ten tijde van koning Josia: Hebt gij gezien, wat Afkerigheid, Israël, gedaan heeft? Zij placht heen te gaan op elke hoge berg en onder elke groene boom om daar ontucht te plegen. 7 En Ik zeide, nadat zij dit alles gedaan had: Keer weder tot Mij; maar zij keerde niet weder; en dit zag haar zuster, Trouweloze, Juda. 8 Maar Ik zag, toen Ik Afkerigheid, Israël, ter oorzake van haar echtbreuk, verstoten en haar de scheidbrief gegeven had, dat haar zuster, Trouweloze, Juda, zich niet liet afschrikken, maar heenging en eveneens ontucht pleegde; 9 en door haar lichtvaardig gepleegde ontucht ontwijdde zij het land; ja, zij bedreef overspel met steen en met hout. (NBG)
De regeling van echtscheiding en herstel is op voorwaarde dat er geen andere echtgenoot in de tussenperiode geweest is, omdat deze relatie verwijst naar afgoderij en de belemmering in de relatie met en tot God.
In de opstanding zullen wij als engelen in de hemel zijn en de huwelijkse staat wordt beëindigd met de dood van een der partners.
Matteüs 22:23-33 23 Op die dag kwamen enige Sadduceeën tot hem, die beweren, dat er geen opstanding is, en zij ondervroegen Hem, 24 en zij zeiden: Meester, Mozes heeft gezegd, indien iemand sterft zonder kinderen, zal zijn broeder diens vrouw trouwen en voor zijn broeder nakomelingschap verwekken. 25 Nu waren er bij ons zeven broeders. En de eerste huwde en stierf daarop, en daar hij geen nakomelingschap had, liet hij zijn vrouw na aan zijn broeder. 26 Eveneens de tweede en de derde tot de zevende toe. 27 Het laatst van allen stierf de vrouw. 28 Van wie van de zeven zal zij dan in de opstanding de vrouw zijn? Want allen hebben haar tot vrouw gehad. 29 Jezus antwoordde en zeide tot hen: Gij dwaalt, want gij kent de Schriften niet noch de kracht Gods. 30 Immers, in de opstanding huwen zij niet en worden zij niet ten huwelijk genomen, maar zij zijn als engelen in de hemel. 31 Wat nu de opstanding der doden betreft, hebt gij niet gelezen, wat door God tot u gesproken is, toen Hij zeide: 32 Ik ben de God van Abraham, en de God van Isaäk, en de God van Jakob? Hij is niet een God van doden, maar van levenden. 33 En de scharen, die dat hoorden, stonden versteld over zijn leer. (NBG)
Onze hele toekomst ligt verankerd in de opstanding der doden en allen zullen opstaan in het oordeel, maar het oordeel gaat nu over de uitverkorenen en hun opstanding is de eerste bij de wederkomst van Messias.
Gemengde huwelijken
De wetgeving van gemengde huwelijken draait vooral om de reine leer en niet zozeer om de bloedlijnen (vgl. Jeremia 3:8-10; Jesaja 50:1-10). Christus heeft zijn rug gegeven aan hen die hem sloegen, zoals vermeld is in Jesaja 50:6. De Here heeft geen schuldeisers zodat hij ons zou verkopen of scheiden. Waar is de scheidbrief van onze moeder? De dochters van de priester eten in huns vaders huis, en geen vreemdeling eet daar (vgl. Leviticus 22:13; Exodus 34:12-16).
De natie Israël pleegde grote zonde ten tijde van het Herstel onder Ezra en Nehemia. Zij werden gedwongen om hun overspelige vrouwen weg te doen (Nehemia 9:2; 13:23-31). Het verband wordt daar gelegd met Salomo.
Nehemia 13:23-31 23 Ook zag ik in die dagen Judeeërs, die Asdoditische, Ammonitische en Moabitische vrouwen gehuwd hadden; 24 van hun kinderen sprak de helft Asdoditisch en zij waren niet in staat Judees te spreken, maar wel de taal van dit of dat volk. 25 Ik onderhield hen hierover, vervloekte hen, sloeg enigen van hen, trok hun de haren uit, en bezwoer hen bij God: Gij moogt uw dochters niet aan hun zonen geven en geen van hun dochters voor uw zonen of voor uzelf nemen! 26 Heeft niet hierdoor Salomo, de koning van Israël, gezondigd? Hoewel onder de vele volken geen koning was als hij en hij een beminde was van zijn God, en God hem tot koning over geheel Israël had aangesteld, deden de vreemde vrouwen zelfs hem zondigen. 27 Moeten wij dan van u horen, dat gij al dit grote kwaad doet en ontrouw zijt tegenover onze God door vreemde vrouwen te huwen? 28 Een van de zonen nu van Jojada, de zoon van de hogepriester Eljasib, was schoonzoon van de Choroniet Sanballat. Daarom joeg ik hem van mij weg. 29 Gedenk, mijn God, dat zij het priesterschap en het verbond van het priesterschap en van de Levieten hebben bevlekt. 30 Ik reinigde hen van al het vreemde; en ik trof beschikkingen voor de taak van de priesters en van de Levieten, ieder in zijn werk, 31 eveneens voor levering van het hout op vastgestelde tijden en voor de eerstelingen. Gedenk mij, mijn God, ten goede. (NBG)
De afgoderij dwong de kinderen om hun taal te vergeten, die noodzakelijk is voor de Bijbel cantillatie en het verstaan van de Schriften en de priesters werden ontheiligd.
2Korintiërs 6:14-18 14 Vormt geen ongelijk span met ongelovigen, want wat heeft gerechtigheid gemeen met wetteloosheid, of welke gemeenschap heeft het licht met de duisternis? 15 Welke overeenstemming is er tussen Christus en Belial, of welk deel heeft een gelovige samen met een ongelovige? 16 Welke gemeenschappelijke grondslag heeft de tempel Gods met afgoden? Wij toch zijn de tempel van de levende God, gelijk God gesproken heeft: Ik zal onder hen wonen en wandelen, en Ik zal hun God zijn en zij zullen mijn volk zijn. 17 Daarom gaat weg uit hun midden, en scheidt u af, spreekt de Here, en houdt niet vast aan het onreine en Ik zal u aannemen, 18 En Ik zal u tot Vader zijn en gij zult Mij tot zonen en dochteren zijn, zegt de Here, de Almachtige. (NBG)
Een ongelovige echtgenoot heeft ondersteuning in het huwelijk nodig. Blijf in de toestand waarin u geroepen bent.
1Korintiërs 7:20-24 20 Ieder blijve bij die roeping, waarin hij was, toen hij geroepen werd. 21 Zijt gij als slaaf geroepen, bekommer u daarover niet, maar als gij ook vrij kunt worden, maak er dan te meer gebruik van. 22 Want de slaaf, die in de Here geroepen werd, is een vrijgelatene des Heren; evenzo is hij, die als vrije geroepen werd, een slaaf van Christus. 23 Gij zijt gekocht en betaald. Weest geen slaven van mensen. 24 Broeders, iedereen blijve voor God in die toestand, waarin hij werd geroepen. (NBG)
U kan het middel worden tot het behoud van uw partner. Dus roeping is geen reden tot echtscheiding.
Seks buiten het huwelijk
God heeft duidelijke wetgeving aangaande seks buiten het huwelijk. ALLE seks buiten de eenheid van het huwelijk, of concubinaat, (vanaf de tijd der aartsvaderen ter wille van het verwekken van kinderen) is onwettig, ongeacht de leeftijd of wijze.
De inzetting van het huwelijk begon bij Adam en gaat door tot op de huidige dag (Genesis 5:3-5).
Trouw in het huwelijk is van het hoogste belang.
Spreuken 5:1-23 1 Mijn zoon, sla acht op mijn wijsheid, neig uw oor naar mijn verstandigheid, 2 om bedachtzaamheid in acht te nemen en laten uw lippen kennis bewaren. 3 Want van honigzeem druipen de lippen der vreemde vrouw, gladder dan olie is haar gehemelte, 4 maar op het laatst is zij bitter als alsem, scherp als een tweesnijdend zwaard. 5 Haar voeten dalen af naar de dood, haar schreden raken het dodenrijk. 6 Opdat gij het pad des levens niet zoudt inslaan, zijn haar gangen doolwegen, zonder dat gij het weet. 7 Nu dan, zonen, luistert naar mij en wijkt niet af van de woorden mijns monds. 8 Houd uw weg ver van haar, nader niet tot de deur van haar huis, 9 opdat gij uw luister niet aan anderen geeft noch uw jaren aan een meedogenloze; 10 opdat vreemden zich niet verzadigen met uw vermogen, en uw moeizaam verworven goed niet kome in het huis van een onbekende, 11 zodat gij in het laatst zoudt kermen, als uw vlees en uw lijf verteerd zijn, 12 en gij zoudt zeggen: Hoe heb ik de tucht kunnen haten en heeft mijn hart de vermaning kunnen versmaden; 13 waarom heb ik niet geluisterd naar de stem van mijn leermeesters, heb ik mijn oor niet geneigd naar hen die mij onderrichtten! 14 Bijna was ik in alle kwaad geraakt; te midden van de gemeente en de vergadering. 15 Drink water uit uw eigen regenbak en welwater uit uw eigen bornput. 16 Moeten uw bronnen op straat overstromen, uw waterbeken op de pleinen? 17 Zij moeten voor u alleen zijn, niet voor vreemden nevens u. 18 Uw bron zij gezegend, verheug u over de vrouw uwer jeugd: 19 een liefelijke hinde, een bekoorlijke ree; laat haar boezem u te allen tijde vreugdedronken maken, wees bestendig verrukt over haar liefkozingen. 20 Waarom zoudt gij dan, mijn zoon, afdwalen naar een vreemde, de boezem van een onbekende omarmen? 21 Want voor de ogen des Heren liggen ieders wegen open, Hij weegt al zijn gangen. 22 Zijn ongerechtigheden vangen de goddeloze, in de strikken zijner zonde raakt hij vast. 23 Hij sterft, omdat tucht hem ontbreekt, door zijn grote dwaasheid verdwaalt hij. (NBG)
Overspel is geweldpleging, en verzoening komt niet gemakkelijk ondanks grote geschenken, en de dwazen dwalen af naar oorlog en dood (vgl. Spreuken 6:20-35; 7:1-27; Maleachi 2:14).
Er staat geschreven:
Leviticus 18:20 20 En met de vrouw van uw naaste zult gij geen vleselijke gemeenschap hebben, zodat gij u met haar verontreinigt. (NBG)
Hoererij
ALLEN van het geloof moeten zich onthouden van ALLE vormen hoererij (Handelingen 15:20, 29; 21:25).
1Korintiërs 5:1-13 1 Inderdaad men spreekt van hoererij onder u, en zulk een hoererij, als zelfs onder de heidenen niet voorkomt, dat iemand leeft met de vrouw van zijn vader. 2 En gij zijt opgeblazen in plaats van u veeleer te bedroeven, en dus de bedrijver van die daad uit uw midden te verwijderen? 3 Want mijnerzijds heb ik, hoewel lichamelijk niet, maar naar de geest wel aanwezig, reeds, als aanwezig, vonnis geveld over hem, die op zulk een wijze zo iets heeft begaan. 4 Wanneer wij vergaderd zijn, gij en mijn geest met de kracht van onze Here Jezus, 5 leveren wij in de naam van de Here Jezus die man aan de satan over tot verderf van zijn vlees, opdat zijn geest behouden worde in de dag des Heren. 6 Uw roem deugt niet. Weet gij niet, dat een weinig zuurdeeg het gehele deeg zuur maakt? 7 Doet het oude zuurdeeg weg, opdat gij een vers deeg moogt zijn; gij zijt immers ongezuurd. Want ook ons pascha is geslacht: Christus. 8 Laten wij derhalve feest vieren, niet met oud zuurdeeg, noch met zuurdeeg van slechtheid en boosheid, maar met het ongezuurde brood van reinheid en waarheid. 9 Ik schreef u reeds in mijn brief, dat gij niet moest omgaan met hoereerders; 10 niet met de hoereerders uit deze wereld in het algemeen of met de geldgierigen en oplichters of afgodendienaars, want dan zou men wel uit de wereld moeten gaan. 11 Nu evenwel schrijf ik u, dat gij niet moet omgaan met iemand, die, al heet hij een broeder, een hoereerder, geldgierige, afgodendienaar, lasteraar, dronkaard, of oplichter is; met zo iemand moet gij zelfs niet samen eten. 12 Staat het soms aan mij, hen te oordelen, die buiten zijn? Oordeelt ook gij niet alleen hen, die in uw kring zijn? 13 Hen, die buiten zijn, zal God oordelen. Doet, wie niet deugt, uit uw midden weg. (NBG)
Hoererij met de vrouw van uw vader of uw stiefmoeder is niet gewoon hoererij, het is incest. De straf voor hoererij en in dit geval in het bijzonder was de verwijdering uit de Gemeente totdat berouw volgt. Dit was zo opdat het leven van de hoereerder
behouden moge worden in de dag des Heren.1Korintiërs 5:5 5 leveren wij in de naam van de Here Jezus die man aan de satan over tot verderf van zijn vlees, opdat zijn geest behouden worde in de dag des Heren. (NBG)
Zij die niet in de geest in de Gemeente zijn, staan onder het gezag van de god van deze wereld en liggen besloten onder de tweede opstanding. Falen in de Gemeente voor de eerste opstanding betekent overlevering aan de tweede opstanding. Des te spoediger dit gedaan wordt en des te duidelijker dit aan de dader duidelijk gemaakt wordt, des te groter is de kans op berouw nu, of later bij het onderricht in de tweede opstanding.
Het lichaam is des Heren, want u bent de Tempel Gods.
1Korintiërs 6:12-20 12 Alles is mij geoorloofd, maar niet alles is nuttig. Alles is mij geoorloofd maar ik zal mij door niets laten knechten. 13 Het voedsel is voor de maag en de maag voor het voedsel, en God zal zowel het een als het ander teniet doen. Maar het lichaam is niet voor de hoererij, doch voor de Here, en de Here voor het lichaam. 14 God heeft niet alleen de Here opgewekt, maar zal ook ons opwekken door zijn kracht. 15 Weet gij niet, dat uw lichamen leden van Christus zijn? Zal ik dan leden van Christus wegnemen om er leden ener hoer van te maken? Volstrekt niet! 16 Of weet gij niet, dat wie zich aan een hoer hecht, een lichaam met haar is? Want, zegt Hij, die twee zullen tot een vlees zijn. 17 Maar die zich aan de Here hecht, is een geest met Hem. 18 Vliedt de hoererij. Elke andere zonde, die een mens doet, gaat buiten zijn eigen lichaam om. Maar door hoererij bezondigt men zich aan zijn eigen lichaam. 19 Of weet gij niet, dat uw lichaam een tempel is van de Heilige Geest, die in u woont, die gij van God ontvangen hebt, en dat gij niet van uzelf zijt? 20 Want gij zijt gekocht en betaald. Verheerlijkt dan God met uw lichaam. (NBG)
God zal hoereerders en echtbrekers oordelen.
Hebreeën 13:4 4 Het huwelijk zij in ere bij allen en het bed onbezoedeld, want hoereerders en echtbrekers zal God oordelen. (NBG)
Gods wet in de Gemeente onder de uitverkorenen is op een hoger niveau geplaatst dan de wet onder de natie was.
Matteüs 5:27-32 27 Gij hebt gehoord, dat er gezegd is: Gij zult niet echtbreken. 28 Maar ik zeg u: Een ieder, die een vrouw aanziet om haar te begeren, heeft in zijn hart reeds echtbreuk met haar gepleegd. 29 Indien dan uw rechteroog u tot zonde zou verleiden, ruk het uit en werp het van u, want het is beter voor u, dat een uwer leden verloren ga en niet uw gehele lichaam in de hel geworpen worde. 30 En indien uw rechterhand u tot zonde zou verleiden, houw haar af en werp haar van u; want het is beter voor u, dat een uwer leden verloren ga en niet uw gehele lichaam ter helle vare. 31 Er is ook gezegd: Al wie zijn vrouw wegzendt, moet haar een scheidbrief geven. 32 Maar Ik zeg u: Een ieder, die zijn vrouw wegzendt om een andere reden dan ontucht, maakt, dat er echtbreuk met haar gepleegd wordt; en al wie een weggezondene trouwt, pleegt echtbreuk. (NBG)
Doop maakt de ontvangst van de Heilige Geest mogelijk en iemand in staat om te leven volgens Gods wetten, gebaseerd op zijn geestesgesteldheid en de geestelijke relatie met God. Deze hogere wet maakt het heel moeilijk om op het hogere niveau te functioneren. Men moet niet de wet op de echtscheiding toepassen, omdat het andere zonde tot gevolg heeft en het nog moeilijker maakt om het Koninkrijk Gods binnen te gaan. Het veroorzaakt geweld binnen het gezin en God haat de echtscheiding (Maleachi 2:10-17).
Maleachi 2:10-17 10 Hebben wij niet allen een Vader? Heeft niet een God ons geschapen? Waarom zijn wij dan trouweloos tegenover elkander en ontheiligen het verbond onzer vaderen? 11 Juda is trouweloos geweest en een gruweldaad is bedreven in Israël en in Jeruzalem, want Juda heeft het heilige des Heren, dat Hij liefheeft, ontheiligd, en heeft de dochter van een vreemde god getrouwd. 12 De Here roeie de man uit, die zulks doet, wie hij ook zij, uit de tenten van Jakob, ook al brengt hij offer aan de Here der heerscharen. 13 In de tweede plaats doet gij dit: gij bedekt met tranen het altaar des Heren, onder geween en gezucht, omdat Hij Zich niet meer tot het offer wendt, noch het uit uw hand aanneemt als Hem welgevallig. 14 En dan zegt gij: Waarom? Omdat de Here getuige geweest is tussen u en de vrouw uwer jeugd, aan wie gij ontrouw geworden zijt, terwijl zij toch uw gezellin en uw wettige vrouw is. 15 Niet een doet zo, die voldoende geest bezit, want wat zoekt die ene? Het zaad Gods. Weest dan op uw hoede voor uw hartstocht, en dat men niet ontrouw worde aan de vrouw zijner jeugd. 16 Want Ik haat de echtscheiding, zegt de Here, de God van Israël, en dat men zijn gewaad met geweldpleging overdekt, zegt de Here der heerscharen. Daarom, weest op uw hoede voor uw hartstocht en weest niet ontrouw. 17 Gij vermoeit de Here met uw woorden. En dan zegt gij: Waarmee vermoeien wij Hem? Doordat gij zegt: Ieder die kwaad doet, is goed in de ogen des Heren en aan hen heeft Hij een welgevallen; waar is anders de God van het recht? (NBG)
Overspel veroorzaakt schade, die vanzelf komt.
Exodus 22:16-18 16 Wanneer iemand een maagd verleidt, die niet ondertrouwd is, en gemeenschap met haar heeft, dan zal hij haar tegen de volle bruidsprijs tot vrouw nemen. 17 Indien haar vader ten stelligste weigert haar aan hem te geven, dan zal hij de bruidsprijs der maagden aan zilver afwegen. 18 Een tovenares zult gij niet in leven laten. (NBG)
Het bedrijven van overspel vereist een huwelijk. Waar huwelijk niet mogelijk is, of geweigerd wordt door de vader van het meisje, dan moet als vergoeding de bruidschat voor de maagden betaald worden. Hoererij brengt straf met zich mee. Hoererij op het geestelijk niveau, zoals toverij, wordt met de dood bestraft. Want alle zonde is tegen God en wij zondigen niet tegen mensen, maar wij beschadigen hen alleen. Wij zondigen tegen God en tegen Hem alleen.
Psalm 51:1-4 1 Voor de koorleider. Een psalm van David, toen de profeet Natan bij hem gekomen was, nadat hij tot Batseba was gekomen. Wees mij genadig, o God, naar uw goedertierenheid, delg mijn overtredingen uit naar uw grote barmhartigheid; 2 was mij geheel van mijn ongerechtigheid, reinig mij van mijn zonde. 3 Want ik ken mijn overtredingen, mijn zonde staat bestendig voor mij. 4 Tegen U, U alleen, heb ik gezondigd, en gedaan wat kwaad is in uw ogen, opdat Gij rechtvaardig blijkt in uw uitspraak, zuiver in uw gericht. (NBG)
De straf voor overspel
is de dood en de straf voor alle hoererij is de dood, zoals de tien geboden en hun wetgeving worden alle ondersteund met de doodstraf. De geboden worden met genade en barmhartigheid toegepast, en niemand wordt ter dood gebracht zonder de mogelijkheid van berouw.Johannes 8:1-11 1 maar Jezus begaf zich naar de Olijfberg. 2 En des morgens vroeg was hij weder aanwezig in de tempel, en al het volk kwam tot hem en hij zette zich neder en leerde hen. 3 En de schriftgeleerden en de Farizeeën brachten een vrouw, op overspel betrapt, 4 en zij stelden haar in het midden en zeiden tot hem: Meester, deze vrouw is op heterdaad betrapt bij het plegen van overspel; 5 en in de wet heeft Mozes ons bevolen zulken te stenigen; gij dan, wat zegt gij? 6 En dit zeiden zij om hem in verzoeking te brengen, opdat zij iets hadden om hem aan te klagen. Maar Jezus bukte neder en schreef met de vinger op de grond. 7 Doch toen zij hem bleven vragen, richtte Hij zich op en zeide tot hen: Wie van u zonder zonde is, werpe het eerst een steen naar haar. 8 En weer bukte hij neder en schreef op de grond. 9 Maar toen zij dit hoorden, gingen zij een voor een weg, te beginnen bij de oudsten, en zij lieten Jezus alleen en de vrouw in het midden. 10 En Jezus richtte zich op en zeide tot haar: Vrouw, waar zijn zij? Heeft niemand u veroordeeld? 11 En zij zeide: Niemand, Here. En Jezus zeide: Ook ik veroordeel u niet. Ga heen, zondig van nu af niet meer! (NBG)
Het oordeel berust bij Messias, en alleen door berouw worden wij voor de Levende God gesteld als deel van Zijn Tempel (vgl. 1Korintiërs 5:1-13). Vanuit ons binnenste komen de boze gedachten naar voren, waarbij de geestesgesteldheid naar voren komt (Markus 7:21).
Al het denken over ontucht en perversie komt voort uit het verwijderd zijn van God en een overspelige geest. De hele bedoeling van Romeinen 1:1-32 is om aan te tonen dat door afgoderij en onwaarheid, of goddeloosheid (die de waarheid in ongerechtigheid ten onder houdt), wij ontuchtige en onnatuurlijke begeerten des vleses krijgen, zoals sodomie en lesbische liefde en het schenden van ieder gebod. Zoals het met de wet is, vloeien alle geboden voort uit het Eerste Grote Gebod. Zo vloeit iedere verdraaiing van de wet voort uit de schending ervan.
Romeinen 1:28-32 28 En daar zij het verwerpelijk achtten God te erkennen, heeft God hen overgegeven aan een verwerpelijk denken om te doen wat niet betaamt: 29 vervuld van allerlei onrechtvaardigheid, boosheid, hebzucht en slechtheid, vol nijd, moord, twist, list en kwaadaardigheid; 30 oorblazers, lasteraars, haters van God, verwatenen, overmoedigen, grootsprekers, vindingrijk in het kwaad, hun ouders ongehoorzaam; 31 onverstandig, onbestendig, zonder hart of barmhartigheid. 32 Immers, hoewel zij de rechtseis van God kenden, namelijk, dat zij, die zulke dingen bedrijven, de dood verdienen, doen zij ze niet alleen zelf, maar schenken ook nog hun bijval aan wie ze bedrijven. (NBG)
De enige manier om uit de ellende van ontucht te geraken is oprecht berouw.
2Korintiërs 12:21 21 Ik vrees, dat, als ik weer kom, mijn God mij bij u verootmoedigen zal en dat ik zal hebben te treuren om velen van hen, die vroeger in de zonde geleefd hebben en nog niet tot berouw zijn gekomen over de onreinheid, hoererij en ontucht, die zij gepleegd hebben. (NBG)
Galaten 5:19-21 19 Het is duidelijk, wat de werken van het vlees zijn: hoererij, onreinheid, losbandigheid, 20 afgoderij, toverij, veten, twist, afgunst, uitbarstingen van toorn, zelfzucht, tweedracht, partijschappen, 21 nijd, dronkenschap, brasserijen en dergelijke, waarvoor ik u waarschuw, zoals ik u gewaarschuwd heb, dat wie dergelijke dingen bedrijven, het Koninkrijk Gods niet zullen beërven. (NBG)
Niemand kan het Koninkrijk Gods beërven in een staat van ontucht of andere onreinheid. Wij worden echter niet gerechtvaardigd door de wet of ons aanhangen ervan. Onze gerechtigheden zijn als een bezoedeld kleed (Jesaja 64:6). Wij worden niet behouden door onze eigen werken onder de wet maar door genade niet door de besnijdenis van het vlees, maar door de besnijdenis van het hart in de Heilige Geest (Galaten 5:1-4). Wanneer u door de wet gerechtvaardigd wordt, dan bent u ontvallen aan de genade. Betekent dit dat wij de wet niet meer dienen te houden? Geenszins en onder geen enkele omstandigheid is dit waar. Want dit is de wil van God en zelfs onze heiliging: dat wij ons onthouden van hoererij (1Tessalonicenzen 4:3).
Deze wereld met de mensen erin zullen door de levende God vernietigd worden, omdat zij zich niet bekeren van het werk hunner handen en hun hoererijen en dieverijen.
Openbaring 9:21 21 en zij bekeerden zich niet van hun moorden, noch van hun toverijen, noch van hun hoererij, noch van hun dieverijen. (NBG)
Want de hoererij van deze wereld komt voort uit de valse ordening van de hoer, die hoererij gepleegd heeft met de koningen der aarde (Openbaring 14:8; 17:2-4; 18:3; 19:2) en met haar valse ordening en de god van deze wereld, die alle mensen verblind heeft (2Korintiërs 4:4) en zij hebben gehoereerd (vgl. Hosea 4:1-19; Ezechiël 23:19-21). God zal hen allen oordelen. Hij zal het nakroost van de tovenaars en hoereerders en boosdoeners nemen en met hen afrekenen. Hij zal de rechtvaardigen en barmhartigen wegnemen en er is niemand die het zich aantrekt, en dan zal Hij het valse nakroost vernietigen en er zal geen vrede zijn (vgl. Jesaja 57:1-21).
Noch zal iemand gewoon behouden worden omdat hij niet uit hoererij geboren is (Johannes 8:41-42).
Het schenden van de geboden komt voort uit het ontbreken van waarheid, genade en kennis Gods in het land (Hosea 4:1 vgl. 1Kronieken 5:25).
Bescherming van vrouwen in het huwelijk of onder monetaire verbintenis
De mogelijkheid om dienstmaagden te kopen bestond onder Gods wet. Er bestonden echter een aantal belangrijke veiligheidsmaatregelen onder de wet, die voor vandaag een les zijn.
Exodus 21:7-11 7 En wanneer iemand zijn dochter als slavin verkoopt, zal zij niet weggaan zoals de slaven weggaan. 8 Indien zij haar heer niet bevalt, die haar voor zichzelf bestemd had, dan moet hij haar laten loskopen; hij heeft niet de bevoegdheid haar aan een vreemd volk te verkopen, omdat hij trouweloos tegen haar gehandeld heeft. 9 Indien hij haar voor zijn zoon bestemt, zal hij haar naar het recht der dochters doen. 10 Indien hij zich een andere neemt, zal hij haar voeding, haar kleding en de echtelijke gemeenschap met haar niet verminderen. 11 Indien hij haar deze drie dingen niet doet, zal zij weggaan, om niet, zonder geld. (NBG)
Niemand mag door financiële omstandigheden in die mate beknot worden, dat zij aan een vreemd volk verkocht kan worden, of de mogelijkheid om in het huwelijk te treden als een blijvende verbintenis. Niemand die een huwelijk aangaat onder een monetaire verbintenis mag op de lange termijn het welzijn van een vrouw of schoondochter schaden, of hun vrijheid onthouden.
Verordeningen betreffende verschillende soorten hoererij
Leviticus 18:1-5 1 De Here sprak tot Mozes: 2 Spreek tot de Israëlieten en zeg tot hen: Ik ben de Here, uw God. 3 Gij zult niet doen, zoals men doet in het land Egypte, waar gij gewoond hebt; gij zult niet doen, zoals men doet in het land Kanaän, waarheen Ik u breng; naar hun inzettingen zult gij niet wandelen. 4 Mijn verordeningen zult gij volbrengen en mijn inzettingen in acht nemen en daarnaar wandelen: Ik ben de Here uw God. 5 Ja, gij zult mijn inzettingen en mijn verordeningen in acht nemen; de mens die ze doet, zal daardoor leven: Ik ben de Here. (NBG)
Incest
Leviticus 18:6-18 6 Niemand zal naderen tot zijn naaste bloedverwant, om de schaamte te ontbloten: Ik ben de Here. 7 Gij zult de schaamte van uw vader, dat is de schaamte van uw moeder, niet ontbloten; het is uw moeder, gij zult haar schaamte niet ontbloten. 8 De schaamte van de vrouw van uw vader zult gij niet ontbloten; het is de schaamte van uw vader. 9 De schaamte van uw zuster, de dochter van uw vader of de dochter van uw moeder, geboren in huis of geboren daarbuiten, haar schaamte zult gij niet ontbloten. 10 De schaamte van de dochter van uw zoon of van de dochter van uw dochter, haar schaamte zult gij niet ontbloten, want uw schaamte zijn zij. 11 De schaamte van de dochter van uws vaders vrouw, die aan uw vader geboren is, zij is uw zuster; haar schaamte zult gij niet ontbloten. 12 De schaamte van uws vaders zuster zult gij niet ontbloten; zij is uws vaders bloedverwant. 13 De schaamte van uw moeders zuster zult gij niet ontbloten, want zij is uw moeders bloedverwant. 14 De schaamte van uws vaders broeder zult gij niet ontbloten; tot zijn vrouw zult gij niet naderen, het is uw tante. 15 De schaamte van uw schoondochter zult gij niet ontbloten; het is uws zoons vrouw, gij zult haar schaamte niet ontbloten. 16 De schaamte van uws broeders vrouw zult gij niet ontbloten; het is de schaamte van uw broeder. 17 De schaamte van een vrouw en die van haar dochter zult gij niet ontbloten; gij zult niet de dochter van haar zoon en de dochter van haar dochter nemen om haar schaamte te ontbloten; zij zijn bloedverwanten: bloedschande is het. 18 Gij zult geen vrouw nemen als bijvrouw naast haar zuster om haar schaamte te ontbloten nevens haar, tijdens haar leven. (NBG)
De enige van die tijdgebonden verboden is het huwelijk van een zuster. Indien een zuster in leven is, mag de ander niet tot vrouw genomen worden, totdat de zuster die de echtgenote is, gestorven is. Jakob schond deze wet door Lea en Rachel te nemen. Hij had redenen om Lea aan de kant te zetten en Rachel te nemen, maar hij deed dit niet. Hij was hier het symbool van Christus, die Juda en Israël tot vrouw nam en vervolgens Israël en de Heidenen tot vrouw, als deel van de twaalf stammen.
De enige verdere uitzondering op deze inzettingen is wanneer een man kinderloos sterft, dat zijn vrouw aan zijn broer gegeven wordt, om het erfdeel van zijn broer te beschermen en het welzijn van de familie. Het kind werd gerekend tot de lijn van haar gestorven echtgenoot. In de praktijk werd dit ook betrokken op de naaste bloedverwant, zoals wij gezien hebben in het geval van Ruth en Boaz. Zij huwden met elkaar.
Geen vrouw mag tijdens de menstruatie of soortgelijk ongemak genomen worden.
Leviticus 18:19 19 En tot een vrouw in haar maandelijkse onreinheid zult gij niet naderen, om haar schaamte te ontbloten. (NBG)
Noch in overspel:
Leviticus 18:20 21 En met de vrouw van uw naaste zult gij geen vleselijke gemeenschap hebben, zodat gij u met haar verontreinigt. (NBG)
De hele logische opzet en doel van het zevende gebod is de verwekking van een heilige natie, en een rein volk aan God toegewijd. De huwelijkse staat moest ongeschonden blijven. Daarom moest de reinheid van het nakroost beschermd worden en hun nut in de dienst van God in de natie was beschermd. Geen kinderen mochten door het vuur van Moloch gaan. De verraderlijke aanbidding van Moloch, of Kemos of de maangod Sin als het Gouden Kalf van Sinai, zoals hij verschillend genoemd werd, bracht offers met zich mee en ook (met de Ariërs) het eten van kinderen, en het was een gruwel voor de Here. Volgens de abt MacGeoghegan werd de aanbidding van het Gouden Kalf voortgezet door de Milesiërs in Ierland, evenals de tweede godheid achter de Geheiligde Eik en Maretak tot de komst van het Christendom (MacGeoghegan-Mitchell, History of Ireland [Geschiedenis van Ierland], Sadlier, NY, 1868, p. 65). Deze religie van de drie-enig god der Ariërs was inheems onder de Feniciërs, Carthaginenzen, Galliërs, Scythen, Grieken en Romeinen. Daarom werd de Drie-eenheid ingevoerd en zo hardnekkig door de Romeinen en Kelten verdedigd. Het eten van kinderen en honden ging daar door tot de verwoesting van Carthago. Aan deze praktijk werd een einde gemaakt onder de regering van Darius I, die het als barbaars beschouwde.
De Ierse Milesiërs waren niet alleen in dit offeren en eten van mensenvlees (vaak om magische redenen), zoals Polybius vermeldt dat [H]Annibal het voorstel van de Galliërs aan hem verwierp om mensenvlees te eten. Het was inheems bij de Ieren, Galliërs, Britten, Spanjaarden, Scythen en andere naties. Strabo (vgl. Geography [Aardrijkskunde]) in de eerste eeuw BCE, vermeldt dat de Ieren hun doden aten en in het bijzonder hun ouders. Dit maakt de Bijbelse wetten betreffende de verontreiniging van de priesters voor de doden op nog afschuwelijker wijze reëel. Hieronymus nam aan het einde van de vierde eeuw waar dat de Schotten van Brittannië in Gallië mensenvlees aten (vgl. MacGeoghegan ibid., p. 67).
De maansikkel en de ster die zelfs de Islam binnen gedrongen zijn, worden in verband gebracht met de aanbidding van de maangod Sin (vgl. het artikel Het Gouden Kalf [222]). Jones en Pennick (A History of Pagan Europe [Een geschiedenis van heidens Europa], Routledge, London en New York, 1995, pp. 77 ev.) merken op dat het motief van de maansikkel en de ster van de Islam doet denken aan de aanbidding van de maangod Sin, die reeds de aanbidding ondergebracht had van de drie godinnen Al’lat, AL-Uzzah en Manat. Het Drie-ene stelsel was inheems bij de Ariërs en werd onder de Kelten gevonden in de gelijke vorm van het Drie-ene stelsel en de drie godinnen, waarvan er een Bridgit (of Brigit) was. Het Drie-ene systeem in Gallië werd ook gevormd door drie goden Esus, Taranis en Toutatis. Zij en het Drie-ene systeem maakten deel uit van hetzelfde systeem der Heilige Bossen en de maangod Sin, die de aanhangers ook aanbaden. De Heilige Bossen lagen bezaaid met menselijke ingewanden en zelfs de Druïden wilden deze op bepaalde tijden niet binnengaan. Sardinië was tot de elfde eeuw een bolwerk van dit heidense stelsel, waarbij de magistraten omgekocht werden om er geen acht op te slaan.
Leviticus 18:21 21 En gij zult geen van uw kinderen overgeven, om het aan de Moloch te wijden, opdat gij de naam van uw God niet ontwijdt. Ik ben de Here. (NBG)
Het stelsel was oud in Ierland, en het eten van mensenvlees was daar gewoon en onder de Schotten, die uit Ierland kwamen, toen het Scotia heette. Recente opgravingen van de megalieten in het graafschap Sligo legden de enorme graven daar bloot van ontelbare duizenden mensen, meer dan die hadden kunnen komen uit het omliggende land. Er zijn vele honderden van dit soort begraafplaatsen over heel Ierland, maar Sligo schijnt een grote te zijn. Archeologen hebben onlangs gemerkt dat de mensen verbrand werden op hun eigen lichaamsvet en werden vervolgens (zoals een geleerde het in onlangs in een radio-interview stelde) "blijkbaar voor een feest of zo weer opgegraven door hun families op een latere datum." De duidelijke gevolgtrekking, zoals opgetekend door Strabo, zoals het gebeurde tot ten minste de eerste eeuw, wordt tegenwoordig angstvallig genegeerd (evenals door MacGeoghegan toen hij de praktijk van teraardebestelling optekende). Zij aten hun doden. Het is een feit, dat mensen en voor het grootste deel kinderen werden geroosterd in de beelden van goden of op vuren door de Arische en Fenicische wereld. Romeins-Keltische en Fenicische moeders beschouwden het als een erezaak dat zij hun kinderen konden troosten zonder emotie te tonen, wanneer zij levend geroosterd werden in de naam van vroomheid en de kreten werden overstemd door de trommel en trompetten (vgl. ook MacGeoghegan ibid. pp. 65-73).
Deze gewoontes werden gevonden in Tyrus en onder de Feniciërs, en waren daar lange tijd in gebruik en onder de Kanaänieten. Zij die geen kinderen hadden kochten hen van de armen zodat zij niet te kort zouden schieten met een geschikt offer. De kinderen die verbrand werden, werden of in een oven gegooid of in een standbeeld van Saturnus geplaatst, dat dan in brand gestoken werd. De nederlaag van Carthago door Agathocles was volgens hen toe te schrijven aan het feit dat zij kinderen van tweede keus hadden geofferd, namelijk kinderen van vreemdelingen en slaven, aan de god in de vorm van Saturnus (vandaar Saturnalia) in plaats van hun gebruikelijke kinderen van eerste keus. Toen offerden zij tweehonderd kinderen van de eerste keus en driehonderd burgers die zichzelf vrijwillig aanboden om de god te verzoenen voor hun misdaad van verwaarlozing (MacGeoghegan pp. 67-68).
Volgens het negentiende-eeuwse verslag van Cornelius Walford over de Hongersnoden, werd kannibalisme gemeld onder de Ieren in de hongersnoden van 1588-89 en 1601-03 (vgl. Reay Tannahill’s Flesh and Blood [Vlees en bloed] voor een algemene geschiedenis van het kannibalisme van hun en anderen). Het laatste geval van kannibalisme in een stam of clan werd in het Verenigd Koninkrijk uitgeroeid in de Westelijke Hooglanden van Schotland in de zeventiende eeuw, toen een regiment van 400 man onder James VI van Schotland, dezelfde als James I van Engeland, de clan van Sawney Beane, grotbewoners in Galloway, ging uitroeien. De mensen werden gevangen genomen en in Edinburg zonder rechtszaak om het leven gebracht, waarbij de mannen levend in stukken werden gesneden en de vrouwen verbrand. Er werd gezegd dat geen reiziger veilig was in de Westelijke Hooglanden, totdat dit gedaan was in het belang van de mensheid. Koppensnellen en kannibalisme waren inheems in Indonesië, de Koraalzee en Australië tot in deze eeuw. Er is ook opgetekend dat aboriginal vrouwen hun kinderen deelden met de naast verwante vrouwen in moeilijke tijden. Kannibalisme bleef bestaan in Papoea-Nieuw Guinea en delen van Zuidoost Azië en in Afrika na de Tweede Wereldoorlog waar lachziekte (een ziekte van kannibalisme) nog steeds werd gerapporteerd. Sommige heidenen brengen in het geheim tot op vandaag nog mensenoffers.
Deze cultus van aanbidding van de maangod Sin als het Gouden Kalf van Moloch, of in zijn aspecten van de Drie-ene God, waarvan de Drie-eenheid een moderne afleiding is, is de meest kwaadaardige vorm van menselijke barbaarsheid. God veroordeelt dit en de bijbehorende ordening die vandaag de dag nog bestaat (vgl. de artikelen De oorsprong van Kerstmis en Pasen [235]; en de Leer van de erfzonde Deel 1, De Hof van Eden [246]).
Het hele stelsel laat zich samenvatten in de overspelige praktijken van de Mysterie culten. Overspel, ontucht, de begeerten des vleses en mensenoffers en Kerstmis en Pasen waren met elkaar verweven aspecten van de heidense godsdienst, die vandaag nog steeds doorwerken in de kalender en de godsdienst die vandaag gehouden worden. De wereld, met inbegrip van Israël, staat in een overspelige relatie met de god van deze wereld en weet het niet.
Bestialiteit
Bestialiteit heeft niets met geloof te maken.
Leviticus 18:23 23 En met geen enkel dier zult gij vleselijke gemeenschap hebben, om u daarmee te verontreinigen; en een vrouw mag niet staan voor een dier, om daarmee gemeenschap te hebben: schandelijke ontucht is het. (NBG)
Ballingschap en verwoesting zijn de straf en daarom beval God dat de inwoners van Kanaän vanwege de aanbidding van Astaroth of Istar vernietigd moesten worden. Niemand van het geloof doet iets dergelijks, noch iemand van de natie, noch enige vreemdeling die onder ons verblijft.
Leviticus 18:24-30 24 Verontreinigt u niet door dit alles, want door dit alles hebben zich verontreinigd de volken die Ik voor u uit wegdrijf. 25 Het land toch werd verontreinigd en Ik vergold daaraan zijn ongerechtigheid, zodat het land zijn inwoners uitspuwde. 26 Gij echter zult mijn inzettingen en mijn verordeningen in acht nemen en geen van deze gruwelen doen, noch de geboren Israëliet, noch de vreemdeling die in uw midden vertoeft; 27 want al deze gruwelen deden de lieden van het land, die voor u waren, zodat het land onrein werd. 28 Opdat het land u niet uitspuwe, wanneer gij het verontreinigt, zoals het uitgespuwd heeft het volk, dat voor u was. 29 Want ieder die iets van al deze gruwelen doet, (degenen, die ze doen, zullen uit het midden van hun volk uitgeroeid worden). 30 Zo zult gij het voorschrift dat Ik u geef, in acht nemen, zodat gij de gruwelijke inzettingen niet doet, die voor u gedaan werden, opdat gij u daardoor niet verontreinigt. Ik ben de Here, uw God. (NBG)
Straf
Wanneer een slavin ontucht pleegt en niet vrij is, moet zij gegeseld worden. Hetzelfde zou moeten gelden voor iemand die door economische omstandigheden tot arbeid gedwongen wordt.
Leviticus 19:20 20 Wanneer iemand geslachtsgemeenschap heeft met een vrouw, terwijl zij, als slavin, aan een man ondergeschikt is, maar niet losgekocht, noch haar een vrijbrief is gegeven, dan zal een straf toegepast worden; zij zullen niet ter dood gebracht worden, omdat zij niet vrijgelaten was. (NBG)
De straf voor overspel
is de dood. Bekering wordt aangeboden zoals wij uit het voorbeeld van Christus zien.Leviticus 20:10-17 10 En een man, die echtbreuk pleegt met iemands vrouw, echtbreuk pleegt met de vrouw van zijn naaste, zal zeker ter dood gebracht worden; zowel de overspeler als de overspeelster. 11 Een man die gemeenschap heeft met de vrouw van zijn vader, de schaamte zijns vaders heeft hij ontbloot; beiden zullen zeker ter dood gebracht worden, hun bloedschuld is op hen. 12 Een man die gemeenschap heeft met zijn schoondochter; beiden zullen zeker ter dood gebracht worden, schandelijke ontucht hebben zij bedreven, hun bloedschuld is op hen. 13 Een man die gemeenschap heeft met iemand van het mannelijk geslacht, zoals men gemeenschap heeft met een vrouw, beiden hebben een gruwel gedaan, zij zullen zeker ter dood gebracht worden, hun bloedschuld is op hen. 14 Een man die een vrouw en ook haar moeder neemt (bloedschande is het) met vuur zal men hem en haar verbranden, opdat er geen bloedschande in uw midden zij. 15 Een man die met een dier gemeenschap heeft, zal zeker ter dood gebracht worden; het dier zal men afmaken. 16 Een vrouw die tot enig dier nadert, opdat het met haar gemeenschap hebbe, de vrouw en het dier zult gij doden, zij zullen zeker ter dood gebracht worden, hun bloedschuld is op hen. 17 Een man die zijn zuster, de dochter van zijn vader of de dochter van zijn moeder, neemt en haar schaamte ziet en zij ziet zijn schaamte, een schande is het en zij zullen voor de ogen van hun volksgenoten worden uitgeroeid; de schaamte van zijn zuster heeft hij ontbloot, zijn ongerechtigheid zal hij dragen. (NBG)
Abraham schond dus de wet en werd onderworpen aan de straf van de wet. God kwam pas na een lange periode tussenbeide vanwege hun geloof. Waarom was deze zaak in de Schriften en toch toegelaten. In feite is de hele natie hiervan afkomstig. Niet alleen dat, maar Abraham was ook de vader van alle gelovigen en de natie Israël was het werktuig waardoor dit alles tot stand gebracht zou worden. Het antwoord is eenvoudig. Het werd gedaan om ons opnieuw de relatie te tonen van de uitverkorenen als zonen en dochters van God en om te tonen dat het nakroost van alle relaties op zich zelf staat of valt voor God en allen kunnen het Koninkrijk Gods beërven, ongeacht de omstandigheden van hun geboorte of zonde. Een kind geboren onder omstandigheden strijdig met de wet, is niettemin een potentieel zoon van God.
Onder de Drie-ene ordening van de Heidenen hadden mensenoffers en kannibalisme onder hen de overhand. Het verschil tussen de Wet van God en de praktijk van de Heidenen was volkomen. Abraham werd gebruikt om te laten zien, dat God een dergelijk offer niet goedkeurde noch wenste, zelfs al zou hij geofferd hebben, wanneer Hij het van hem gevraagd had. Het offer van het geloof is die van de eigen persoon, en het afleggen van zijn leven voor elkaar zoals Christus ons heeft laten zien. Wij worden allen geroepen tot een groter begrip. Berouw wordt van heel de mensheid verwacht en de uiteindelijke straf is de dood.
Wij moeten onder alle omstandigheden elkaar ook beschermen. Ons begrip van de menselijke lichamelijke toestand bereikt nu pas het punt waarop wij de wetenschappelijke grondslag van deze wetten gaan begrijpen. Er is evenwel een geestelijke grond voor alle reinigingswetgeving (Vgl. De Wet en het Zesde Gebod [259]).
Leviticus 20:18 18 Een man die bij een vloeiende vrouw ligt en haar schaamte ontbloot; haar bron heeft hij ontbloot en zij heeft de bron van haar bloed ontbloot; beiden zullen zij uitgeroeid worden uit het midden van hun volk. (NBG)
Onreine relaties worden gestraft door afgesneden te worden. Een dergelijke activiteit verwijdert dus iemand van de Gemeente en het geloof. De straf voor sommige zonden is kinderloos sterven.
Leviticus 20:19-24 19 De schaamte van de zuster uwer moeder en van de zuster uws vaders zult gij niet ontbloten, want dan ontbloot men zijn bloedverwant; hun ongerechtigheid zullen zij dragen. 20 Een man die gemeenschap heeft met zijn tante, de schaamte van zijn oom ontbloot hij; hun zonde zullen zij dragen, kinderloos zullen zij sterven. 21 Een man die de vrouw van zijn broeder neemt, bloedschande is het; de schaamte van zijn broeder heeft hij ontbloot, kinderloos zullen zij zijn. 22 Neemt dan al mijn inzettingen en al mijn verordeningen nauwgezet in acht, opdat het land, waarheen Ik u breng om daarin te wonen, u niet uitspuwe. 23 Wandelt niet naar de inzettingen van het volk, dat Ik voor u uit verdrijf: want al deze dingen hebben zij gedaan, zodat Ik een afschuw van hen gekregen heb. 24 Maar tot u zeide Ik: gij zult hun land in bezit nemen en Ik zal het u geven om het te bezitten, een land vloeiende van melk en honig; Ik ben de Here, uw God, die u van de andere volken heb afgezonderd. (NBG)
Uitsluiting voor het priesterschap
Leviticus 21:7-15 7 Geen ontuchtige of onteerde vrouw zullen zij huwen, en een vrouw die door haar man verstoten is, zullen zij niet nemen, want hij is heilig voor zijn God. 8 En gij zult hem heilig houden, want de spijze van uw God offert hij: hij zij u heilig, want heilig ben Ik, de Here, die u heilig. 9 En wanneer een priesterdochter zich ontheiligt door ontucht te plegen, dan ontheiligt zij daarmee haar vader; met vuur zal zij verbrand worden. 10 En de priester, die de hoogste is onder zijn broeders, op wiens hoofd de zalfolie is gegoten en die men gewijd heeft, door hem de heilige klederen aan te trekken, zal zijn hoofdhaar niet los laten hangen en zijn klederen niet scheuren. 11 Bij geen enkele dode zal hij komen; aan zijn vader of moeder zal hij zich niet verontreinigen. 12 Het heiligdom zal hij niet verlaten, opdat hij het heiligdom van zijn God niet ontheilige, want de wijding van de zalfolie van zijn God is op hem: Ik ben de Here. 13 Een vrouw in haar maagdelijke staat zal hij nemen. 14 Een weduwe, een verstotene, een onteerde of ontuchtige vrouw, deze zal hij niet huwen, maar een maagd uit zijn volksgenoten zal hij tot vrouw nemen, 15 opdat hij zijn nakomelingen onder zijn volksgenoten niet ontheilige, want Ik ben de Here, die hem heilig. (NBG)
De Hogepriester van Gods Tempel is Messias, en hij ging eens en voor allen het heiligdom binnen als het Offer van de Beweeggarve in 30 CE. Alle priesters die de Gemeente dienen, doen dit in zijn plaats. Op dezelfde wijze moeten zij heilig zijn, zoals hij heilig is. De uitverkorenen in hun geheel mogen niet de Tempel ontwijden, omdat zij de Tempel zijn.
De zaak om door de doden verontreinigd te worden wordt hieronder onderzocht.
Het offer van de jaloersheid
Numeri 5:12-31 12 Spreek tot de Israëlieten en zeg tot hen: Wanneer iemands vrouw zich misgaan zal hebben en hem ontrouw zal zijn geworden, 13 en een ander met haar geslachtsgemeenschap zal hebben gehad, zonder dat het aan haar man bekend werd, daar het verborgen bleef, dat zij zich verontreinigd had, en er geen getuige tegen haar was, en zij niet betrapt werd, 14 en wanneer dan de geest der jaloersheid over hem komt, zodat hij jaloers wordt ten aanzien van zijn vrouw, terwijl zij zich verontreinigd heeft, of wanneer de geest der jaloersheid over hem komt, zodat hij jaloers wordt ten aanzien van zijn vrouw, terwijl zij zich niet verontreinigd heeft, 15 dan zal die man zijn vrouw tot de priester brengen met een offergave voor haar van een tiende efa gerstemeel, waarover hij geen olie gegoten heeft en waaraan hij geen wierook toegevoegd heeft, omdat het een spijsoffer der jaloersheid is, een herinneringsoffer, dat ongerechtigheid in gedachtenis brengt. 16 Dan zal de priester haar doen naderen en voor het aangezicht des Heren stellen, 17 en de priester zal heilig water nemen in een aarden vat, en de priester zal van het stof dat op de vloer van de tabernakel ligt, nemen en aan het water toevoegen. 18 Heeft de priester de vrouw voor het aangezicht des Heren gesteld, dan zal hij het hoofdhaar der vrouw losmaken, en op haar handpalmen het herinneringsoffer, het spijsoffer der jaloersheid, leggen, terwijl in de hand van de priester zal zijn dat bittere water, dat de vloek brengt. 19 Dan zal de priester haar onder ede stellen en tot de vrouw zeggen: Indien geen man met u gemeenschap heeft gehad, en indien gij geen onreinheid begaan hebt, terwijl gij uw man toebehoordet, blijf dan ongestraft van dit bittere water, dat de vloek brengt; 20 maar indien gij u, terwijl gij uw man toebehoordet, misgaan en u verontreinigd hebt, doordat een ander dan uw eigen man met u gemeenschap heeft gehad, 21 de priester zal de vrouw onder een eed van vervloeking stellen, en de priester zal tot de vrouw zeggen: Dan stelle de Here u tot een vervloeking en een verwensing onder uw volk, doordat de Here uw heup doe invallen en uw buik doe opzwellen, 22 want dit water, dat de vloek brengt, zal in uw binnenste komen om uw buik te doen opzwellen en uw heup te doen invallen. Daarop zal de vrouw zeggen: Amen, amen. 23 Daarna zal de priester die vervloekingen op een blad schrijven en in het bittere water afwassen 24 en hij zal de vrouw het bittere water, dat de vloek brengt, te drinken geven, en het water, dat de vloek brengt, zal in haar worden tot bitterheid. 25 Dan zal de priester het spijsoffer der jaloersheid van de hand der vrouw nemen, en dit, na het voor het aangezicht des Heren bewogen te hebben, naar het altaar brengen, 26 en de priester zal een handvol ervan als gedachtenisgave afnemen en die op het altaar in rook doen opgaan; daarna zal hij de vrouw het water te drinken geven. 27 Heeft hij haar het water te drinken gegeven, dan zal, wanneer zij zich verontreinigd heeft en zij aan haar man ontrouw is geweest, het water, dat de vloek brengt, in haar worden tot bitterheid, zodat haar buik zal opzwellen en haar heup zal invallen, en die vrouw tot een vloek onder haar volk zal zijn. 28 Heeft de vrouw zich echter niet verontreinigd en is zij rein, dan zal zij ongestraft blijven en zwanger kunnen worden. 29 Dit is de wet op gevallen van jaloersheid als een vrouw zich misgaan heeft tegenover haar man en zich verontreinigd heeft, 30 of als over een man de geest der jaloersheid is gekomen, zodat hij jaloers is ten aanzien van zijn vrouw; hij zal de vrouw voor het aangezicht des Heren stellen en de priester zal heel deze wet op haar toepassen. 31 De man zal vrij zijn van ongerechtigheid, maar de vrouw zal haar ongerechtigheid dragen. (NBG)
De psychische toestand van een jaloerse geest heeft vaak van buitenaf een regeling of hulp nodig, omdat men vaak verbitterd en onredelijk is. Een dergelijke gesteldheid mag niet onder de uitverkorenen plaats vinden. Het probleem mag echter niet de gelegenheid krijgen om te ontstaan. Ons gedrag dient onbesproken te zijn.
Het offer der jaloersheid is eens en voor allen door Messias gebracht. De Heilige Geest neemt de plaats in van de priester. Wanneer iemand liegt tegen de Heilige Geest is de straf de dood, zoals het geval was bij Ananias en zijn vrouw (Handelingen 5:1-5 ev.). Bij sommige mensen is de dood niet zo duidelijk maar niettemin even zeker.
Vals getuigenis en haat in het huwelijk
Deuteronomium 12:13-30 13 Neem u ervoor in acht, dat gij uw brandoffers niet brengt op elke willekeurige plaats; 14 maar op de plaats die de Here in het gebied van een uwer stammen verkiezen zal, daar zult gij uw brandoffers brengen, en daar zult gij doen alles wat ik u gebied. 15 Gij moogt evenwel slachten en vlees eten zoveel gij wilt, overeenkomstig de zegen, die de Here, uw God, u in al uw woonplaatsen geeft; de onreine zowel als de reine mag daarvan eten, als van een gazel en een hert; 16 alleen het bloed zult gij niet eten, gij zult het op de aarde uitgieten als water. 17 In uw woonplaatsen zult gij de tiende van uw koren niet mogen eten, noch die van uw most en uw olie, noch de eerstelingen van uw runderen en van uw kleinvee, noch iets van de gelofteoffers, die gij beloven zult, noch uw vrijwillige offers, noch uw wijgeschenken. 18 Maar voor het aangezicht van de Here, uw God, zult gij ze eten, op de plaats die de Here, uw God, verkiezen zal, gij en uw zoon en uw dochter, uw dienstknecht en uw dienstmaagd, en de Leviet, die binnen uw poorten woont, en gij zult u verheugen voor het aangezicht van de Here, uw God, over alles wat gij ondernomen hebt. 19 Neem u ervoor in acht, dat gij de Leviet niet aan zijn lot overlaat, zolang gij in uw land woont. 20 Wanneer de Here, uw God, uw gebied zal uitbreiden, zoals Hij u toegezegd heeft, en gij denkt: ik wil vlees eten, omdat het uw verlangen is vlees te eten, dan moogt gij vlees eten zoveel gij wilt. 21 Wanneer de plaats die de Here, uw God, verkiezen zal om daar zijn naam te vestigen, te ver voor u is, dan zult gij van de runderen en van het kleinvee, die de Here u gegeven heeft, slachten, zoals ik u geboden heb, en in al uw woonplaatsen daarvan eten zoveel gij wilt. 22 Maar gij zult daarvan eten als van een gazel en een hert: de onreine en de reine beiden mogen ervan eten. 23 Houd er echter aan vast, dat gij geen bloed eet, want het bloed is de ziel en gij zult niet de ziel met het vlees eten. 24 Gij zult het niet eten; gij zult het op de aarde uitgieten als water. 25 Gij zult het niet eten; opdat het u en uw kinderen na u wel ga, als gij doet wat recht is in de ogen des Heren. 26 Doch wat gij aan heilige gaven hebt en uw gelofteoffers, die zult gij met u meenemen naar de plaats die de Here verkiezen zal; 27 gij zult uw brandoffers, het vlees en het bloed, bereiden op het altaar van de Here, uw God, en het bloed van uw slachtoffers zal op het altaar van de Here, uw God, uitgegoten worden, maar het vlees moogt gij eten. 28 Luister aandachtig naar al deze geboden, die ik u geef; opdat het u en uw kinderen na u voor altoos wel ga, wanneer gij doet wat goed en recht is in de ogen van de Here, uw God. 29 Wanneer de Here, uw God, de volken, naar wier gebied gij trekt om hen te verdrijven, uitgeroeid heeft, en gij hun gebied in bezit genomen hebt en in hun land woont, 30 neem u er dan voor in acht, dat gij u niet laat verleiden na hun verdelging hun voorbeeld te volgen, en dat gij hun goden niet zoekt, zeggende: hoe dienden deze volken hun goden? zo wil ik het ook doen. (NBG)
Een vals getuigenis hebben tegen een vrouw en haar deugd verdacht maken, betwist de toekomstige rechten van de man bij een echtscheiding. Dus hij is verantwoordelijk voor haar al de dagen van zijn leven. Hij die niet in de behoefte van zijn gezin voorziet, ontwijdt het geloof en is erger dan een ongelovige.
De straf voor verkrachting van een ondertrouwde of gehuwde vrouw in de stad en overspel is de dood zoals wij hier zien. Wanneer een vrouw niet roept zal zij ook sterven. Wanneer zij met geweld het veld in genomen wordt, zal alleen de man sterven. Het nemen van een vrouw in het veld, die niet getrouwd is, wordt gestraft met een boete en huwelijk wanneer zij betrapt worden. Hij mag nooit van haar scheiden. Wanneer de vader weigert om haar aan hem ten huwelijk te geven, dan hoeft hij niet te huwen, maar moet een boete betalen. Duidelijke ontvoering door kidnapping is in alle gevallen te bestraffen met de dood.
Monogamie
De ideale staat van de menselijke schepping is monogamie.
Man en vrouw werden geschapen om één vlees te zijn (Genesis 2:18-24; Matteüs 19:5). Alle opzieners van de Gemeente moeten de man van één vrouw zijn (1Timoteüs 3:2).
De polygame relaties van de naties werden toegelaten sinds de aartsvaders, en zij hadden vele vrouwen.
De koning mag voor zichzelf niet veel vrouwen hebben (Deuteronomium 17:17) ook al hadden David en Salomo er honderden, en volgens de Talmoed schijnen de beperkingen achttien voor de koning te zijn en vier of vijf voor de gewone man.
Niettemin dient iedere man zijn eigen vrouw te hebben en iedere vrouw haar eigen man (1Korintiërs 7:2).
De ideale toestand voor de uitverkorenen is monogamie.
De Platonische relatie van David
Toen David oud was, kreeg hij de Sunammitische Abisag om hem te verzorgen, maar hij had geen gemeenschap met haar. Niettemin schijnt het als een officiële relatie beschouwd te zijn, want toen Adonia, Salomo’s oudere broer, aan Salomo Abisag als vrouw vroeg, aarzelde hij niet om hem te laten doden. Er zijn twee manieren om dit verhaal te lezen, en wel dat Salomo bang was voor zijn eigen positie, wanneer hij Abisag aan zijn broer tot vrouw zou geven; het is ook mogelijk dat hij zich gerechtvaardigd zag dat deze vrouw zijn vaders bijvrouw geweest was, en daarom schond Adonia de wet inzake incest. Geen van beide mogelijkheden kunnen zomaar afgewezen worden (vgl. 1Koningen 2:13-25).
Polygamie
Het eerste geval van veelwijverij kwam voor bij de zonen van Kaïn, waarbij Lamech twee vrouwen nam, Ada en Zilla (Genesis 4:19). De uitleg voor hetgeen in Genesis gebeurde staat in het artikel Leer van de erfzonde Deel 2 De geslachten van Adam [248].
Veelwijverij is volgens de wet toegestaan. Israël had twee vrouwen en twee bijvrouwen. Alle zonen waren wettig en erfgenamen van de verbondsbelofte.
Deuteronomium 21:15-17 15 Wanneer een man twee vrouwen heeft, van wie hij de ene bemint en de andere niet, en zij hebben hem zonen gebaard, zowel de beminde als de niet-beminde en de eerstgeboren zoon is van de niet-beminde, 16 dan mag hij, wanneer hij zijn bezit aan zijn zonen vermaakt, aan de zoon der beminde niet het eerstgeboorterecht geven ten nadele van de zoon der niet-beminde, de eerstgeborene. 17 Maar de eerstgeborene, de zoon van de niet-beminde, moet hij erkennen door hem een dubbel deel te geven van alles wat het zijne zal blijken te zijn, want deze is de eersteling van zijn kracht: hem behoort het eerstgeboorterecht. (NBG)
Het is dus buiten kijf dat de wet veelwijverij toestaat en dat de aartsvaderen in de eerste opstanding zijn. Concubinaat was de oudste praktijk. Alle naties stonden dit toe en erkenden concubinaat. Het werd niet als schande beschouwd om een bijvrouw te nemen voor het verwekken van zonen en zo is dit tot op vandaag nog het geval in China volgens de leer van Confucius.
Een bijvrouw heeft minder rechten dan een vrouw en werd vaak alleen voor dat doel genomen en dienovereenkomstig betaald. De stammen waren afkomstig uit verschillende relaties, en Israël als nationaal geheel is gebaseerd op deze relaties. Het denkbeeld van aanneming wordt ook aan dit denken ontleend. Israël is Gods zoon, en de heidenen worden in Israël aangenomen als zonen Gods in kracht, door de opstanding uit de doden, als mede-erfgenamen met Christus (vgl. Romeinen 1:4; 8:17).
Esau huwde ook twee vrouwen (Jehudit ook wel Oholibama en Basemat ook wel Ada geheten; vgl. Genesis 26:34-35 en 36:2). De tekst zegt dat zij een kwelling des geestes waren voor zijn ouders. Dit komt waarschijnlijk omdat zij Hethitisch waren, van de stam der Hethieten in Kanaän. Dit wordt ons verteld in Genesis 28:2. Hij huwde toen ook Basemat, ook wel Machalt, de dochter van Ismaël en zuster van Nebajot (Genesis 28:9; 36:3). Deze daad was blijkbaar te verkiezen boven het huwelijk met de Kanaänitische, die een valse god aanbaden en onder een vloek waren. Dit was een ander huwelijk binnen bloedverwanten.
De natie Israël werd geboren uit twee vrouwen en twee bijvrouwen. Zo werd ook Samuel, de gezalfde des Heren, geboren uit een polygaam huwelijk (1Samuel 1:1-2).
Hier zien wij opnieuw de les, die ons leert dat onze relatie met God niets van doen heeft met de daden of handelingen van onze ouders, behalve met ziektes en erfelijkheid. Dit was ook van toepassing op Ismaël en Esau en Moab en Ammon, en de zoon van Ketura, zodat niemand zich kan beroemen op vlees en bloed.
De bloedlijn van David en dus van Messias kende vier heidense vrouwen, van wie drie ernstige seksuele zonden begaan hebben (vgl. het artikel Geslachtsregister van de Messias [119]).
Behoud was dus van de heidenen tot het koningschap van Juda en Israël.
Verboden relaties
Er zijn een aantal relaties, die duidelijk verboden zijn en ook zeer ernstig genomen moeten worden.
Sommige zijn hierboven reeds beschreven.
Prostitutie
Leviticus 19:29 29 Gij zult uw dochter niet ontwijden door haar aan ontucht over te geven, opdat het land geen ontucht bedrijve en het land niet van schanddaden vol worde. (NBG)
Overspelige ontucht en hoererij
Numeri 25:1-18 1 Terwijl Israël in Sittim verbleef, begon het volk ontucht te plegen met de dochters van Moab. 2 Dezen nodigden het volk tot de slachtoffers van haar goden en het volk at daarvan en boog zich neer voor haar goden. 3 Toen Israël zich aan Baal-peor gekoppeld had, ontbrandde de toorn des Heren tegen Israël 4 en de Here zeide tot Mozes: Neem al de oversten van het volk en hang hen in het openbaar op voor de Here, opdat de brandende toorn des Heren zich van Israël afwende. 5 Toen zeide Mozes tot de richters van Israël: Ieder dode diegenen onder zijn mannen, die zich aan Baal-peor gekoppeld hebben. 6 En zie, een der Israëlieten kwam een Midianitische bij zijn broeders brengen ten aanschouwen van Mozes en van de gehele vergadering der Israëlieten, terwijl dezen weenden aan de ingang van de tent der samenkomst. 7 Toen Pinechas, de zoon van Eleazar, de zoon van de priester Aäron, dat zag, stond hij midden uit de vergadering op en nam een speer in zijn hand; 8 toen hij de Israëlitische man tot in het vertrek achterhaald had, doorstak hij hen beiden, zowel de Israëlitische man, als de vrouw, in het onderlijf. Toen hield de plaag over de Israëlieten op. 9 Het getal van hen die aan de plaag gestorven waren, bedroeg vierentwintigduizend. 10 De Here nu zeide tot Mozes: 11 Pinechas, de zoon van Eleazar, de zoon van de priester Aäron, heeft mijn toorn van de Israëlieten afgewend, doordat hij met een ijver voor Mij in hun midden heeft geijverd, zodat Ik de Israëlieten in mijn ijver niet heb verdelgd. 12 Zeg daarom: Zie, Ik geef hem mijn verbond des vredes, 13 opdat het voor hem en zijn nakomelingen tot een verbond van een altoosdurend priesterschap zij, omdat hij voor zijn God geijverd en over de Israëlieten verzoening gedaan heeft. 14 De Israëliet die tegelijk met de Midianitische gedood werd, heette Zimri en was de zoon van Salu, een familievorst der Simeonieten, 15 en de Midianitische vrouw die gedood was, heette Kozbi en was de dochter van Sur; hij was een familiestamhoofd in Midian. 16 De Here nu sprak tot Mozes: 17 Behandelt de Midianieten als vijanden en doodt hen, 18 want zij hebben u vijandig behandeld met de listen die zij tegen u bedacht hebben ten aanzien van Peor en ten aanzien van Kozbi, de dochter van de Midianitische vorst, hun zuster, die gedood is ten dage van de plaag ter oorzake van Peor. (NBG)
Zo werd ontucht ook in verband gebracht met de leer van deze vreemde goden. Deze brengen als gevolg een schandelijke geest voort, zoals wij gezien hebben in Romeinen hoofdstuk 1, speciaal de verzen 18-32, omdat de priesters de waarheid in ongerechtigheid ten onder gehouden hebben.
Sodomie
Leviticus 18:22 22 En gij zult geen gemeenschap hebben met een, die van het mannelijk geslacht is, zoals men gemeenschap heeft met een vrouw: een gruwel is het. (NBG)
Sodomie is een gruwel, en geen sodomiet of homoseksueel kan het koninkrijk Gods binnen gaan, tenzij hij de vruchten van berouw heeft.
Leviticus 20:13 13 Een man die gemeenschap heeft met iemand van het mannelijk geslacht, zoals men gemeenschap heeft met een vrouw, beiden hebben een gruwel gedaan, zij zullen zeker ter dood gebracht worden, hun bloedschuld is op hen. (NBG)
Deuteronomium 23:17-18 17 Er zal onder de dochters van Israël geen aan ontucht gewijde vrouw zijn, en er zal onder de zonen van Israël geen aan ontucht gewijde man zijn. 18 Gij zult geen hoerenloon of hondengeld in het huis van de Here, uw God, brengen ter vervulling van een of andere gelofte, want deze beide zijn de Here, uw God, een gruwel. (NBG)
Een sodomiet wordt hier gekenmerkt als een bijbelse hond, naar wie in Openbaring verwezen wordt, als zijnde buiten Gods Koninkrijk. Zij en lesbiennes zijn een gruwel voor God (Romeinen 1:26-27).
Romeinen 1:18-32 18 Want toorn van God openbaart zich van de hemel over alle goddeloosheid en ongerechtigheid van mensen, die de waarheid in ongerechtigheid ten onder houden, 19 daarom dat hetgeen van God gekend kan worden in hen openbaar is, want God heeft het hun geopenbaard. 20 Want hetgeen van Hem niet gezien kan worden, zijn eeuwige kracht en goddelijkheid, wordt sedert de schepping der wereld uit zijn werken met het verstand doorzien, zodat zij geen verontschuldiging hebben. 21 Immers, hoewel zij God kenden, hebben zij Hem niet als God verheerlijkt of gedankt, maar hun overleggingen zijn op niets uitgelopen, en het is duister geworden in hun onverstandig hart. 22 Bewerende wijs te zijn, zijn zij dwaas geworden, 23 en zij hebben de majesteit van de onvergankelijke God vervangen door hetgeen gelijkt op het beeld van een vergankelijk mens, van vogels, van viervoetige en van kruipende dieren. 24 Daarom heeft God hen in hun hartstochten overgegeven aan onreinheid, zodat bij hen het lichaam onteerd wordt. 25 Zij immers hadden de waarheid Gods vervangen door de leugen en het schepsel vereerd en gediend boven de Schepper, die te prijzen is tot in eeuwigheid. Amen. 26 Daarom heeft God hen overgegeven aan schandelijke lusten, want hun vrouwen hebben de natuurlijke omgang vervangen door de tegennatuurlijke. 27 Eveneens hebben de mannen de natuurlijke omgang met de vrouw opgegeven, en zijn in wellust voor elkander ontbrand, als mannen met mannen schandelijkheid bedrijvende en daardoor het welverdiende loon voor hun afdwaling in zichzelf ontvangende. 28 En daar zij het verwerpelijk achtten God te erkennen, heeft God hen overgegeven aan een verwerpelijk denken om te doen wat niet betaamt: 29 vervuld van allerlei onrechtvaardigheid, boosheid, hebzucht en slechtheid, vol nijd, moord, twist, list en kwaadaardigheid; 30 oorblazers, lasteraars, haters van God, verwatenen, overmoedigen, grootsprekers, vindingrijk in het kwaad, hun ouders ongehoorzaam; 31 onverstandig, onbestendig, zonder hart of barmhartigheid. 32 Immers, hoewel zij de rechtseis van God kenden, namelijk, dat zij, die zulke dingen bedrijven, de dood verdienen, doen zij ze niet alleen zelf, maar schenken ook nog hun bijval aan wie ze bedrijven. (NBG)
Incest
Wij hebben gezien dat incest in enige relatie verboden is (Leviticus 18:7-17).
Wij zien ook:
Leviticus 20:11-21 11 Een man die gemeenschap heeft met de vrouw van zijn vader, de schaamte zijns vaders heeft hij ontbloot; beiden zullen zeker ter dood gebracht worden, hun bloedschuld is op hen. 12 Een man die gemeenschap heeft met zijn schoondochter; beiden zullen zeker ter dood gebracht worden, schandelijke ontucht hebben zij bedreven, hun bloedschuld is op hen. 13 Een man die gemeenschap heeft met iemand van het mannelijk geslacht, zoals men gemeenschap heeft met een vrouw, beiden hebben een gruwel gedaan, zij zullen zeker ter dood gebracht worden, hun bloedschuld is op hen. 14 Een man die een vrouw en ook haar moeder neemt (bloedschande is het) met vuur zal men hem en haar verbranden, opdat er geen bloedschande in uw midden zij. 15 Een man die met een dier gemeenschap heeft, zal zeker ter dood gebracht worden; het dier zal men afmaken. 16 Een vrouw die tot enig dier nadert, opdat het met haar gemeenschap hebbe, de vrouw en het dier zult gij doden, zij zullen zeker ter dood gebracht worden, hun bloedschuld is op hen. 17 Een man die zijn zuster, de dochter van zijn vader of de dochter van zijn moeder, neemt en haar schaamte ziet en zij ziet zijn schaamte, een schande is het en zij zullen voor de ogen van hun volksgenoten worden uitgeroeid; de schaamte van zijn zuster heeft hij ontbloot, zijn ongerechtigheid zal hij dragen. 18 Een man die bij een vloeiende vrouw ligt en haar schaamte ontbloot; haar bron heeft hij ontbloot en zij heeft de bron van haar bloed ontbloot; beiden zullen zij uitgeroeid worden uit het midden van hun volk. 19 De schaamte van de zuster uwer moeder en van de zuster uws vaders zult gij niet ontbloten, want dan ontbloot men zijn bloedverwant; hun ongerechtigheid zullen zij dragen. 20 Een man die gemeenschap heeft met zijn tante, de schaamte van zijn oom ontbloot hij; hun zonde zullen zij dragen, kinderloos zullen zij sterven. 21 Een man die de vrouw van zijn broeder neemt, bloedschande is het; de schaamte van zijn broeder heeft hij ontbloot, kinderloos zullen zij zijn. (NBG)
Deuteronomium 22:30 30 Een man zal de vrouw van zijn vader niet nemen noch het dek van zijn vader opslaan. (NBG)
Deze zonden zijn deel van de vloek van Israël (Deuteronomium 27:20, 22, 23).
Toch vormde God uit deze zonden een volk. Bovendien zijn Mozes, Aäron en het hele Aäronitische priesterschap geboren uit incest;
Exodus 6:20 20 En Amram nam zich Jokebed, zijn tante, tot vrouw, en zij baarde hem Aäron en Mozes. En de levensjaren van Amram waren honderd zevenendertig jaar. (NBG)
evenals de zonen van Abraham en Sarah (Genesis 20:12) en degenen vóór hen (Genesis 5:4).
Dit was in het bijzonder zo, opdat het priesterschap zou zien dat ook zij, en Gods profeten onder Mozes, de behoudende genade van Jezus Christus nodig hadden en dat zij zichzelf geen genade konden verlenen. Daarom was Messias door seksuele zonde besmet aan beide kanten van zijn bloedlijn van David via Natan, en van Levi door Simei. Alleen door tussenkomst van God en de daden van Jezus Christus door het afleggen van zijn vóórbestaan kon behoud voor de mensheid komen.
Bestialiteit
Exodus 22:19 19 Al wie met een dier gemeenschap heeft, zal zeker ter dood gebracht worden. (NBG)
Leviticus 18:23 23 En met geen enkel dier zult gij vleselijke gemeenschap hebben, om u daarmee te verontreinigen; en een vrouw mag niet staan voor een dier, om daarmee gemeenschap te hebben: schandelijke ontucht is het. (NBG)
Deuteronomium 27:21 21 Vervloekt is hij, die gemeenschap heeft met een dier. En het gehele volk zal zeggen: Amen. (NBG)
De kennis van de boom van goed en kwaad draagt een vloek met zich mee (Genesis 3:17). Twaalf keer staat in Deuteronomium Amen (zie onder) dat het volk moest zeggen om te voorkómen dat Gods toorn tegen hen zou ontbranden (Deuteronomium 11:17; Leviticus 25:19; 26:4; Deuteronomium 32:43; Jesaja 24:4-6).
Leviraatswet
Deuteronomium 25:5-12 5 Wanneer broeders tezamen wonen, en een van hen sterft zonder een zoon na te laten, dan zal de vrouw van de gestorvene niet buiten de familie de vrouw van een vreemde man mogen worden; haar zwager zal gemeenschap met haar hebben, haar tot vrouw nemen en zo het zwagerhuwelijk met haar sluiten. 6 En de eerstgeborene, die zij baren zal, zal op naam van de gestorven broeder staan, opdat diens naam uit Israël niet uitgewist worde. 7 Maar indien die man geen lust heeft zijn schoonzuster te nemen, dan zal zijn schoonzuster naar de poort, tot de oudsten, gaan en zeggen: Mijn zwager weigert de naam van zijn broeder in Israël in stand te houden, hij wil het zwagerhuwelijk met mij niet sluiten. 8 Dan zullen de oudsten van zijn stad hem roepen en met hem spreken. Blijft hij daarbij en zegt hij: Ik heb geen lust haar te nemen. 9 Dan zal zijn schoonzuster voor de ogen der oudsten bij hem gaan staan, hem zijn schoen van de voet trekken, hem in het gelaat spuwen en aldus betuigen: Zo zal men de man doen, die het huis van zijn broeder niet bouwt. 10 En onder Israël zal zijn naam luiden: Het huis van de ontschoeide. 11 Wanneer mannen met elkander vechten en de vrouw van de een komt tussenbeide om haar man te bevrijden uit handen van degene die hem slaat, en zij steekt haar hand uit en grijpt hem bij zijn schaamdelen, 12 dan zult gij haar hand afkappen; gij zult haar niet ontzien. (NBG)
Hier werden de erfwetten vastgelegd, waarbij de broer niet alleen werd toegestaan, maar werd hij zelfs verplicht om zijn broers weduwe tot vrouw te nemen. Het nakroost van dit huwelijk zou het erfdeel van zijn gestorven broer toevallen en niet dat van hemzelf.
Onder het oude wetboek van Hammoerabi laten de handelingen en uitspraken van Abraham in Genesis 15:2-3 zien, dat een man, die kinderloos was, werd opgevolgd door zijn dienstknecht, als zijnde van zijn huis, en derhalve zijn erfgenaam.
Deze situatie was niet zo onder de wet, en omdat Onan naliet om zijn plicht te vervullen werd hij gedood (vgl. het artikel De zonde van Onan [162]).
Onder deze wet kan ook reageerbuisbevruchting toegepast worden, waarbij van het paar bekend is dat zij kinderloos zijn en niet in staat om kinderen voort te brengen. De structuur van het programma zou wettig uitgevoerd kunnen worden door de broer, en waar het de vrouw betreft kan ook een eicel uit de familie gegeven worden. Het nakroost heeft dan volgens de wet de status van broer en zus.
Rol van de man in de samenleving
Omdat de legerplaats van Israël rein gehouden moest worden, moest ook het volk Israël rein blijven. Uit het vijfde gebod hebben wij gezien dat het voor ons een bevel is om heilig te zijn. Hier zien wij dat zich dat uitstrekt tot onze verblijfplaats tot onze persoon, opdat God niets onreins bij ons vindt.
Deuteronomium 23:7-14 7 De Edomiet zult gij niet verafschuwen, want hij is uw broeder. De Egyptenaar zult gij niet verafschuwen, want gij zijt vreemdeling geweest in zijn land. 8 De kinderen, die hun in het derde geslacht geboren worden, mogen in de gemeente des Heren komen. 9 Wanneer gij als leger tegen uw vijanden uittrekt, dan zult gij u wachten voor al wat kwaad is. 10 Wanneer er onder u een man is, die niet rein is tengevolge van wat hem des nachts is overkomen, dan zal hij buiten de legerplaats gaan, hij zal niet binnen de legerplaats komen. 11 Dan zal hij zich tegen het vallen van de avond met water wassen, en bij zonsondergang mag hij binnen de legerplaats komen. 12 Gij zult buiten de legerplaats een plek hebben om u daarheen naar buiten te begeven; 13 gij zult bij uw uitrusting een schopje hebben en, wanneer gij buiten gaat zitten, daarmee een gat graven en uw uitwerpselen weer bedekken. 14 Want de Here, uw God, wandelt in uw legerplaats, om u te redden en uw vijanden aan u over te geven; daarom zal uw legerplaats heilig zijn, zodat Hij niets onbehoorlijks bij u ziet en Zich niet van u afwendt. (NBG)
Behoud is van de heidenen. De status van de natie Israël wordt tot hen uitgebreid. Jozef was ook van Egypte, net als de moeder van Efraïm en Manasse een Egyptische was. Er is een heidense bloedlijn in zowel Juda als Israël. God wandelt temidden van ons.
De maatschappelijke structuur is op familiebasis, en de mannen van de familie is opgedragen om de familiestructuur te bewaren, en daarmee het succes van de stam en natie.
Zij die gesneden zijn voor de Gemeente dienen te zorgen dat de Gemeente functioneert.
Rol van de vrouw in de samenleving
Mannen dienen hun vrouwen eer te bewijzen.
1Petrus 3:7 7 Desgelijks gij, mannen, leeft verstandig met uw vrouwen, als met brozer vaatwerk, en bewijst haar eer, daar zij ook mede-erfgenamen zijn van de genade des levens, opdat uw gebeden niet belemmerd worden. (NBG)
Maar wat nu met niet gehuwde mensen. De Heer plaatst mannen en vrouwen in gezinnen en de Gemeente is Gods gezin.
Wij hebben gezien dat vrouwen als broeders behandeld moeten worden en dat geen krijgsgevangen vrouw naar Israël gevoerd kan worden en dan niet gelijk zijn (Deuteronomium 21:10-14).
Spreuken laat zien dat vrouwen belangrijk werk moeten verrichten. De Bijbel is over één ding duidelijk en dat schijnt de enige beperking te zijn in de ondernemingen van vrouwen, namelijk dat zij geen priester kunnen zijn. Zij zijn volgens de wet ook uitgesloten van oorlogsvoering.
Zowel vrouwen als mannen zijn gelijk in het Koninkrijk Gods, waar geen huwelijk is en zij als engelen Gods zijn. De Heilige Geest wordt ons allen toebedeeld, een overgang van het fysieke naar het geestelijke.
Een vrouw is door het huwelijk aan haar man gebonden, en de rechten van een vrouw om in het huwelijk onder ede verplichtingen aan te gaan, worden beschreven in het artikel De Wet en het vijfde gebod [258] (vgl. Numeri 30:6-10).
Bescherming
Veel van de wet is geschreven ter bescherming van de vrouw in een maatschappelijke structuur, die moeilijker leek te zijn dan vandaag. Dat is echter bedrieglijk. De maatschappelijke samenhang van ons volk wordt stelselmatig vernietigd door een verdorven denken, dat vijandig is tegenover God. Het maatschappelijke verval is nu dat wij in de ergste eindtijd zijn, waar het net zo was als in Sodom en Gomorra. God zal spoedig tussenbeide komen voordat wij onszelf vernietigen. Messias zal komen om het Koninkrijk onder de wet, en wel de volledige, te vestigen.
Zowel het mannelijke als het vrouwelijke kind worden in een verbondsrelatie met Israël gebracht en de Ene Ware God. De man wordt als kind besneden en apart gezet door de reiniging van de moeder. Zo wordt ook de vrouw apart gezet met een duidelijk onderscheid (Leviticus 12:2-5). Dit onderscheid is voor de bescherming van de vrouw en de kinderen als deel van de wet, en moet niet lichtvaardig aan de kant geschoven worden.
Geen heiden, bekeerd tot het geloof, dient besneden te worden (Handelingen 15:1-30).
De vrouw moet door de man beschermd worden tegen de ernstige gevolgen die uit de activiteiten van de man kunnen voortvloeien (Spreuken 5:15-19; vgl. 18:4). Zo moet ook de vrouw de man beschermen.
God is de beschermer van de wezen en weduwen (Jeremia 49:11). De vrouwen in de samenleving worden onder de wetten van God bij elkaar gehouden als een samenhangend geheel. De huidige zogenaamde Christelijke maatschappij functioneert niet en heeft nooit gefunctioneerd. Dat komt omdat deze niet gegrondvest is op Gods wetten. Al zijn regels zijn in wezen verdraaiingen van Gods wetten en verwoestend voor de planeet. Het valse stelsel heeft meer ellende over de mensen gebracht en geresulteerd in een volledige verwording van mannen en vrouwen, vooral vrouwen. Het is in feite een compromis waarbij de barbaarse en zedeloze mysteriën de Christelijke leerstellingen hebben aangepast aan een heidense structuur van de Drie-ene God, en voortgezet in verschillende gradaties van dezelfde zedeloosheid in verschillende pseudo-christelijke, of juister, Gnostische vermommingen.
Kleding en uiterlijk van mannen en vrouwen
Deuteronomium 22:5 5 Een vrouw zal geen mansklederen dragen en een man geen vrouwenkleed aantrekken, want ieder die deze dingen doet, is de Here, uw God, een gruwel. (NBG)
Er is een groot verschil in de kleding en uiterlijk van mannen en vrouwen. Het haar is de basis. Sieraden waren ook een belangrijk verschil en veel sieraden zijn van heidense oorsprong (vgl. het artikel De oorsprong van het dragen van sieraden in oude tijden [197]).
Misdaad en straf
Exodus 21:16-27 16 Wie een mens rooft, hetzij hij hem reeds verkocht heeft, hetzij deze nog in zijn bezit wordt aangetroffen, zal zeker ter dood gebracht worden. 17 Wie zijn vader of zijn moeder vervloekt, zal zeker ter dood gebracht worden. 18 Wanneer mannen twisten en de een slaat de ander met een steen of met de vuist, zodat deze wel niet sterft, maar bedlegerig wordt, 19 dan zal hij die de slag gaf, ongestraft blijven, wanneer de ander opstaat en met zijn stok buiten wandelt; slechts diens gedwongen rusttijd zal hij vergoeden en voor genezing zorgen. 20 Wanneer iemand zijn slaaf of zijn slavin met een stok slaat, zodat deze onder zijn hand sterft, zal deze zeker gewroken worden. 21 Slechts indien hij een dag of twee in leven blijft, zal hij niet gewroken worden, want het is zijn eigen geld. 22 Wanneer mannen vechten en een van hen stoot een zwangere vrouw, zodat haar vrucht afgaat, maar zonder ander letsel, dan zal zeker een boete worden geëist, naardat de man van die vrouw hem oplegt, en hij zal het volgens besluit van de rechters geven. 23 Maar indien er een ander letsel is, zult gij geven leven voor leven, 24 oog voor oog, tand voor tand, hand voor hand, voet voor voet, 25 blaar voor blaar, wond voor wond, striem voor striem. 26 Wanneer iemand het oog van zijn slaaf, of het oog van zijn slavin, raakt en het vernielt, zal hij hem om zijn oog vrijlaten. 27 En indien hij een tand van zijn slaaf, of een tand van zijn slavin, uitslaat, zal hij hem om zijn tand vrijlaten. (NBG)
De straf voor een aantal misdrijven, die het gezin aantasten en de kwetsbaarheid ervan is vaak de dood. De wet beschermt het gezin en de vruchten van het huwelijk.
Regeling van seksualiteit
Deuteronomium 23:2 2 Een bastaard zal niet in de gemeente des Heren komen; zelfs zijn tiende geslacht zal niet in de gemeente des Heren komen. (NBG)
Waar bastaards waren, zullen alleen zonen zijn van de levende God.
Deuteronomium 23:17-18 17 Er zal onder de dochters van Israël geen aan ontucht gewijde vrouw zijn, en er zal onder de zonen van Israël geen aan ontucht gewijde man zijn. 18 Gij zult geen hoerenloon of hondengeld in het huis van de Here, uw God, brengen ter vervulling van een of andere gelofte, want deze beide zijn de Here, uw God, een gruwel. (NBG)
De vloek van de natie komt door zedeloosheid.
Deuteronomium 27:20-23 20 Vervloekt is hij, die gemeenschap heeft met de vrouw van zijn vader, want hij heeft zijns vaders dek opgeslagen. En het gehele volk zal zeggen: Amen. 21 Vervloekt is hij, die gemeenschap heeft met een dier. En het gehele volk zal zeggen: Amen. 22 Vervloekt is hij, die gemeenschap heeft met zijn zuster, de dochter van zijn vader of van zijn moeder. En het gehele volk zal zeggen: Amen. 23 Vervloekt is hij, die gemeenschap heeft met zijn schoonmoeder. En het gehele volk zal zeggen: Amen. (NBG)
De vloek voor het schenden van het zevende gebod en de onderverdelingen vloeien uit het schenden voort. Sommige relaties worden door God gestraft als gevolg van een verboden relatie. God sloot de schoot van Farao’s huishouden toe omdat Farao Sara nam, niet wetend dat zij Abrahams vrouw was. Hij werd gestraft ook al had Abraham hem doen zondigen door te zwijgen.
De Here zal oordelen met recht en gerechtigheid (Psalm 96:11-13).
Openlijke schending van de geboden kan door de maatschappij voorkómen worden, zoals wij met Messias zien en de overspelig vrouw, waar een eenvoudige waarschuwing voldoende was.
Het volgende stadium van berisping is lichaamsstraf door geseling. De wetgeving laat een aantal slagen, die gegeven moeten worden afhankelijk van de recidive aard van het misdrijf, tot 39 stuks toe. Het wordt door de rechters vastgesteld.
Deuteronomium 17:8-10 8 Wanneer een zaak voor u te moeilijk is om daarin uitspraak te doen, in geval van bloedschuld, geschil of lichamelijk letsel (aanleidingen tot rechtsgedingen in uw steden) dan zult gij u begeven naar de plaats die de Here, uw God, verkiezen zal; 9 gij zult gaan tot de Levitische priesters en tot de rechter, die er dan wezen zal, en hen raadplegen; zij zullen u hun rechterlijke uitspraak aanzeggen. 10 En gij zult handelen naar de uitspraak, die zij u aanzeggen ter plaatse die de Here verkiezen zal; gij zult nauwgezet doen naar alles, waarvan zij u onderrichten. (NBG)
Onder geen enkele omstandigheid mag iemand meer dan veertig slagen ontvangen.
Deuteronomium 25:1-3 1 Wanneer mannen een twist hebben en daarmee voor het gerecht komen, en men wijst vonnis door de onschuldige in het gelijk te stellen en de schuldige te veroordelen, 2 dan zal, indien de schuldige slagen verdiend heeft, de rechter hem doen neerliggen en hem in zijn tegenwoordigheid een aantal slagen doen geven in overeenstemming met zijn schuld. 3 Veertig slagen zal hij hem doen geven, niet meer; opdat niet, wanneer hij hem nog meer slagen zou laten geven, uw broeder in uw ogen verachtelijk zou worden. (NBG)
Straf is snelrecht en moet onmiddellijk uitgevoerd worden. Om er zeker van te zijn dat er geen verkeerde telling was, werden slechts maximaal negenendertig slagen in het oude Israël en Juda gegeven.
2Korintiërs 11:24-25 24 Van de Joden heb ik vijfmaal de veertig-min-een-slagen ontvangen, 25 driemaal ben ik met de roede gegeseld, eens ben ik gestenigd, driemaal heb ik schipbreuk geleden, een etmaal heb ik doorgebracht in volle zee; (NBG)
Paulus werd te Lystra gestenigd (Handelingen 14:19). De gesel schijnt ook een soort stok gehad te hebben, die Paulus driemaal gekregen heeft (Handelingen 16:22). Paulus werd onrechtmatig gestenigd, omdat dit niet door de rechterlijke macht was aangegeven. De geseling in Handelingen 16:22 werd in opdracht van de magistraten gedaan. De lictors droegen de stokken. De praetors werden vergezeld van deze lictors die de straffen uitvoerden. Slechts in ernstige gevallen van herhaalde weigering om te beteren en de magistraten te gehoorzamen, moest de doodstraf uitgevoerd worden, maar niet op dienstmaagden, die alleen bij hoererij gegeseld mogen worden. Financiële vergoeding wordt door de rechterlijke macht vastgesteld, gebaseerd op de waarde van elke aanspraak. Gerechtigheid wordt dus beoefend en het kwaad weggedaan.
De getrouwheid van God
God is getrouw en wij moeten onze trouw aan Hem tonen, en door het Eerste Grote Gebod zijn wij de trouwe bruid van Messias. Door het zevende gebod tonen wij dat ook in de fysieke betekenis. Daarom worden de uitverkorenen beoordeeld op een hoger niveau.
Deuteronomium 5:32-33 32 Onderhoudt ze naarstig, zoals de Here, uw God, u geboden heeft; wijkt niet af, naar rechts noch naar links. 33 Heel de weg, die de Here, uw God, u geboden heeft, zult gij gaan, opdat gij leeft en het u wel ga en gij lang woont in het land, dat gij in bezit zult nemen. (NBG)
Mensen roemen hun eigen welwillendheid, maar een betrouwbaar man – wie kan hem vinden (Spreuken 20:6). De religieuze hoer is een hoereerster met mannen en goden om macht (Openbaring 17:14). Wij moeten getrouw zijn aan God, en elkaar in alles onderwijzen, en dan kan God ons regeerders maken in waarheid en getrouwheid (Matteüs 25:21).
God is ons getrouw. Wij moeten ook getrouw zijn (Psalm 89:1-4) want wij zijn het zaad van de belofte door Messias en wij zullen voor altijd bevestigd worden als elohim, als het huishouden van David (Zacharia 2:8). Want zijn goedertierenheid en trouw zijn voor altijd en reiken tot in de hemel (Psalm 36:5-6).
Alle vaten zijn gemaakt voor de doeleinden van de schepper en wij mogen deze niet lichtvaardig misbruiken of terzijde stellen.
Romeinen 9:14-26 14 Wat zullen wij dan zeggen: Zou er onrechtvaardigheid zijn bij God? Volstrekt niet! 15 Want Hij zegt tot Mozes: Over wie Ik Mij ontferm, zal Ik Mij ontfermen, en jegens wie Ik barmhartig ben, zal Ik barmhartig zijn. 16 Het hangt dus niet daarvan af, of iemand wil, dan wel of iemand loopt, maar van God, die Zich ontfermt. 17 Want het schriftwoord zegt tot Farao: Daartoe heb Ik u doen opstaan, opdat Ik in u mijn kracht zou tonen en mijn naam verbreid zou worden over de gehele aarde. 18 Hij ontfermt Zich dus over wie Hij wil en Hij verhardt wie Hij wil. 19 Gij zult nu tot mij zeggen: Wat heeft Hij dan nog aan te merken? Want wie wederstaat zijn wil? 20 Maar gij, o mens! wie zijt gij, dat gij God zoudt tegenspreken? Zal het geboetseerde soms tot zijn boetseerder zeggen: Waarom hebt gij mij zo gemaakt? 21 Of heeft de pottenbakker niet de vrije beschikking over het leem om uit dezelfde klomp het ene voorwerp te vervaardigen tot eervol, het andere tot alledaags gebruik? 22 En als God nu, zijn toorn willende tonen en zijn kracht bekend maken, de voorwerpen des toorns, die ten verderve toebereid waren, met veel lankmoedigheid verdragen heeft; 23 juist om de rijkdom zijner heerlijkheid bekend te maken over de voorwerpen van ontferming, die Hij tot heerlijkheid heeft voorbereid? 24 En dat zijn wij, die Hij geroepen heeft, niet alleen uit de Joden, maar ook uit de heidenen, 25 gelijk Hij ook bij Hosea zegt: Ik zal niet-mijn-volk noemen: mijn-volk, en de niet-geliefde: geliefde. 26 En het zal geschieden ter plaatse, waar tot hen gezegd was: gij zijt mijn volk niet, daar zullen zij genoemd worden: zonen van de levende God. (NBG)
q